Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:248

Zaaknummer

ZWB 315 - 2014

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder als klachtenfunctionaris de klacht tegen zijn kantoorgenoot niet serieus heeft behandeld.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 2 november  2015

in de zaak ZWB 315-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 17 december 2014 op de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 4 december 2014 met kenmerk K14-020 , door de raad ontvangen op 5 december 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 17 december 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk  ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 december 2014   is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 27 december 2014, door de raad ontvangen op 31 december 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 september 2015. Verweerder heeft de raad bij brief dd. 9 juni 2015 en klager heeft de raad bij brief dd. 2 september 2015 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen . Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 27 december 2014.

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.2      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder de klacht tegen mr. X niet serieus en op zijn minst onzorgvuldig heeft behandeld;

2.    verweerder klager eerst om een alles omvattend voorstel ten aanzien van zijn klachten verzocht en vervolgens botweg afzag van de bereidheid om deze op te lossen.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat:

1.    de voorzitter bij de beoordeling van het eerste klachtonderdeel  geheel is voorbijgegaan aan het feit dat uit niets blijkt dat verweerder de klacht van klager tegen mr. X serieus en zorgvuldig heeft behandeld;

2.    de voorzitter bij de beoordeling van het tweede klachtonderdeel  ten onrechte volledig is voorbijgegaan aan het feit dat verweerder zonder motivering een onherroepelijk aanbod heeft geschonden.

 

4          BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft het eerste onderdeel van de klacht in overweging 4.4 en het tweede onderdeel van de klacht in overweging 4.5 gemotiveerd en op juiste gronden beoordeeld, waarmee de raad zich verenigt.

 

4.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

                        BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond

 

 

Aldus gegeven door , mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers A.J.F. van Dok en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2015

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.