Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:266

Zaaknummer

15-081A

Inhoudsindicatie

15-081A: Klacht over neerleggen werkzaamheden van eigen advocaat ongegrond. Verweerster heeft voldoende zorgvuldig gehandeld bij het beëindigen van haar werkzaamheden.

Uitspraak

Beslissing van 3 november 2015

in de zaak 15-081A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 maart 2015 met kenmerk 4014-0828, door de raad ontvangen op 27 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de genoemde brief van de deken aan de raad;

- de stukken 1 tot en met 11 genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst;

- het besluit op bezwaar van de Raad voor Rechtsbijstand van 31 maart 2015 en het daarin genoemde advies.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Hij is daarin eerst bijgestaan door een kantoorgenoot – en tevens de stagiair – van verweerster en later door verweerster zelf, steeds op toevoegingsbasis.

2.3 Op 29 oktober 2014 heeft verweerster aan klager laten weten dat ze hem niet langer wenste bij te staan. Verweerster heeft klager verwezen naar een andere advocaat. Verweerster heeft aan de opvolgend advocaat laten weten geen aanspraak op verrekening van de toevoegingsvergoeding te maken.

2.4 Bij brief van 4 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat  verweerster zich uit de zaak heeft teruggetrokken na terechte opmerkingen van klager over haar handelwijze.

4 VERWEER

4.1 Verweerster voert aan dat de samenwerking lastig was en het vertrouwen van klager minimaal. Verweerster heeft daaruit de conclusie getrokken dat van een verdere vruchtbare samenwerking geen sprake meer kon zijn. Verweerster heeft het onder die omstandigheden niet in het belang van klager geacht om met zijn zaak door te gaan. Verweerster heeft daarop een andere advocaat voor klager gezocht.

5 BEOORDELING

5.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is komen te vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Daarbij is het niet van belang wie verantwoordelijk is voor het wegvallen van de vertrouwensbasis. Een advocaat dient de beslissing tot beëindiging zo tijdig mogelijk kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen. Ook moet de advocaat ervoor zorgen dat de cliënt geen procedurele schade van de beëindiging ondervindt.

5.3 De raad oordeelt dat verweerster voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij het beëindigen van haar werkzaamheden. Zo heeft verweerster – nadat ze klager op de hoogte had gebracht van de beëindiging – een andere advocaat voor klager gezocht. Van procedurele schade is de raad niet gebleken. Door geen aanspraak te maken op verrekening van de toevoegingsvergoeding, heeft verweerster bovendien de overdracht vergemakkelijkt. Of en in hoeverre verweerster voor het ontstaan van de vertrouwensbreuk verantwoordelijk kan worden gehouden, kan in het midden blijven. Het eventueel aandeel van verweerster in die vertrouwensbreuk heeft zij immers ruimschoots gecompenseerd door aan de opvolgend advocaat te laten weten de uren die op haar kantoor op de toevoeging waren geschreven geheel vrij te geven, zodat de opvolgend advocaat met een “schone” toevoeging kon beginnen. Gezien het voorgaande is de klacht ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. K. Straathof, E.M.J. van Nieuwenhuizen, B. Roodveldt, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 november 2015.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl