Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:254

Zaaknummer

OB 71 - 2015

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Op grond van de enkele inhoud van het advies van de deken, kan niet worden geconcludeerd dat de voorzitter de zaak van klager niet inhoudelijk en volledig heeft behandeld.

Inhoudsindicatie

Niet is gebleken dat verweerder ten behoeve van klager bedragen heeft ontvangen die hem niet toekomen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 30 november 2015

in de zaak OB 71-2015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 1 juni 2015 op de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 30 april 2015 met kenmerk 48/15/007K , door de raad ontvangen op 4 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 1 juni 2015 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juni 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 9 juni 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 oktober 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klager d.d. 9 juni 2015;

-                 Een brief van klager d.d. 14 september 2015, met bijlagen .

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

 

3          VERZET

3.1      De grond van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter en dat zijn klacht niet inhoudelijk is behandeld.

 

Ter zitting van de raad heeft klager ter toelichting van zijn verzet – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat de deken er in zijn brief d.d. 30 maart 2015, ten onrechte vanuit is gegaan dat verweerder kosten voor klager heeft voorgeschoten, aangezien deze een bedrag van € 2.750,- heeft ontvangen.

 

4          VERWEER

4.1      Ter zitting heeft verweerder –zakelijk weergegeven – het volgende verweer gevoerd:

4.2      Het door de verzekeraar betaalde bedrag van € 2.750,- was niet genoeg ter dekking van de kosten rechtsbijstand en verweerder heeft geen  voorschot ontvangen.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari gold bedoeld.

5.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval zoals deze blijken uit het procesdossier. Niet blijkt dat de klacht (op onderdelen)  door de voorzitter niet inhoudelijk, op grond van het volledige dossier, is beoordeeld.  Het advies van de deken d.d. 30 maart 2015 waartegen klager ageert, maakt weliswaar onderdeel uit van dit dossier maar is voor de raad niet bindend bij de te nemen beslissing op de klacht. Op grond van de enkele inhoud hiervan kan derhalve niet worden geconcludeerd dat de voorzitter de zaak van klager niet inhoudelijk en volledig heeft behandeld.

5.3      Klager heeft ook in  verzet geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel nopen. Uit de door klager in dit verband overgelegde brief van G. d.d. 13 augustus 2015 blijkt naar het oordeel van de raad overigens niet dat verweerder een voorschot ten behoeve van klager heeft ontvangen, noch dat het bedrag van € 2.750,- aan buitengerechtelijke kosten verweerder niet toekomt.

5.4      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden derhalve niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

7        BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken , leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2015 .

 

 

griffier                                                                        voorzitter                                  

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2015

 

verzonden aan:

-                 klager

-                 verweerder

-                 de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost Brabant

-                 de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Van deze beslissing kan ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.