Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:167

Zaaknummer

99c/14

Inhoudsindicatie

Klager klaagt terecht over het feit dat verweerster zich niet aan de afspraken heeft gehouden die gemaakt waren over de betaling van de door haar te maken kosten voor haar rechtsbijstand aan klager. Het verweer dat onvoorziene omstandigheden rechtvaardigden dat van de gemaakte afspraken werd afgeweken houdt geen stand. Indien dergelijke prijsafspraken worden gemaakt is het aan verweerster om de omvang van de werkzaamheden tevoren in te schatten. In dit geval heeft verweerster zelfs uitdrukkelijk voorzien dat de werkzaamheden wel eens buiten het kostenmaximum zouden kunnen vallen. Indien die inschatting later fout blijkt te zijn, komt dat voor rekening en risico van verweerster.

Inhoudsindicatie

Door de stellingname van verweerster (en haar collega’s) dat klager de facturen voor de werkzaamheden voor zover deze het afgesproken bedrag te boven gingen, diende te voldoen, heeft zij een onterechte inbreuk gemaakt op die duidelijk omschreven afspraken. Niet voor niets zijn er drie brieven geschreven waarin die afspraken steeds nauwkeuriger en tot in detail zijn vast gelegd. Door op de afspraken terug te komen en klager te dreigen dat bij uitblijven van betaling zijn belangen niet langer behartigd zouden worden heeft verweerster klager op onbetamelijke wijze onder druk gezet. Door vervolgens daadwerkelijk de bemoeienis te staken en zelfs een kort geding tegen klager aan te spannen heeft verweerster gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

Inhoudsindicatie

De positie van verweerster op haar (toenmalige) kantoor in aanmerking nemende is de maatregel van een berisping op zijn plaats.

Uitspraak

Beslissing van 6 november 2015

in de zaak 99c/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

p/a mr. [     ]

klager

 

tegen

mr. [     ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 24 november 2015 met kenmerk KNN108 C, door de raad ontvangen op 26 november 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 augustus 2015 in aanwezigheid van klager, zijn advocaat mr. F., en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    brief van klagers advocaat van 5 augustus 2015.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Op 18 juni 2013 is klager door zijn broer gedagvaard inzake onder meer de verdeling van een nalatenschap.

2.3    Klager heeft zich begin augustus 2013 tot het kantoor waar verweerster werkzaam was gewend met het verzoek hem in deze procedure bij te staan. Op 2 augustus 2013 vond ten kantore van verweerster een bespreking plaats waarbij ook haar kantoorgenoot mr. L. aanwezig was. Deze bevestigde bij brief van 5 augustus 2013 de inhoud van de bespreking en aanvaardde de opdracht. Bij brieven van 7 en 8 augustus 2013 werd de opdracht op verzoek van klager door mr. L. nader geformuleerd.

2.4    Klager heeft zijn rechtsbijstandverzekeraar, de DAS, gevraagd de kosten van de rechtsbijstand te dekken. Bij brief van 3 september 2013 heeft de DAS aan verweersters kantoor verzocht de belangen van klager te behartigen. De DAS merkt in die brief onder meer op dat in het dossier een kostenmaximum van toepassing is van € 50.000,00.

2.5    Klager heeft bedongen dat dit bedrag maximaal door verweersters kantoor in rekening zou worden gebracht. In de brief van 7 augustus 2013 staat daarover:

“Verder zijn wij akkoord  dat wij u in deze zaak bijstaan met hetgeen hierbij hoort; zoals een eventuele hoger beroepsprocedure en eventueel een cassatieprocedure. Ook al zouden de werkzaamheden buiten het door de DAS gestelde kostenmaximum van € 50.000  vallen.” In de brief van 8 augustus 2013 staat: “wij zullen u niet aansprakelijk stellen voor de kosten, die niet binnen het kostenmaximum van € 50.000 vallen of buiten het kostenmaximum om, gemaakt zouden moeten worden.”

2.6    In de periode 5 september 2013 tot 1 mei 2014 zijn er door verweersters kantoor 9 facturen tot een totaalbedrag van € 48.821,03 aan de DAS gezonden.

2.7    Bij brief van 9 mei 2014 heeft verweerster, mede namens mr. L. aan klager bericht dat er nog € 1.178,97 van het kostenmaximum resteerde. Daaraan voegde zij toe:

“Dit betekent concreet dat zodra DAS onze werkzaamheden niet betaalt, wij de facturen u zullen sturen.”

2.8    Bij brief van 18 mei 2014 heeft klager op deze brief gereageerd en ondermeer geschreven:

“Ter afsluiting wil ik aangeven dat u zich aan de gemaakte afspraken dient te houden,…”

2.9    Hierop reageerde verweerster, mede namens mr. L., bij brief van 3 juni 2014. Daarin staat onder andere:

“deze gang van zaken is voor ons onaanvaardbaar. In onze ogen kan dat ook alleen maar leiden tot een vertrouwensbreuk.” 

2.10    In een brief van 11 juni 2014 schrijft verweerster mede namens mr. L. en mr. S. dat zij de belangen van klager niet langer kunnen behartigen omdat er sprake is van een vertrouwensbreuk indien klager niet aan een aantal voorwaarden voldoet waaronder betaling van facturen.

2.11    Op 21 juli 2014 heeft een kort geding tegen klager gediend, aangespannen door het kantoor van verweerster.

2.12    Bij brief van 17 juni 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Verweerster zich niet aan de afspraken hield die gemaakt waren over de betaling van de door haar te maken kosten van rechtsbijstand voor zover die een bedrag van € 50.000,00 te boven zouden gaan;

b)    Verweerster weigerde de belangen van klager verder te behartigen omdat sprake zou zijn van een vertrouwensbreuk doordat klager weigerde de kosten voor zover die het bedrag van € 50.000,00 te boven gingen, te betalen.

 

4    VERWEER

4.1    Omdat er sprake was van onvoorziene omstandigheden kon verweerster niet aan de gemaakte afspraken worden gehouden. Die omstandigheden waren gelegen in het feit dat klager ondanks rappellen niet of nauwelijks stukken deed toekomen en veel tijd vroeg voor overleg, uitleg en toelichting. Daardoor zijn de kosten van rechtsbijstand snel opgelopen tot € 50.000,00. Omdat dit aan klager te wijten is, mogen de kosten boven dit bedrag aan hem in rekening worden gebracht. Omdat klager de twee aan hem toegezonden facturen niet heeft voldaan was er sprake van een vertrouwensbreuk.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Naar het oordeel van de raad klaagt klager terecht over het feit dat verweerster zich niet aan de afspraken heeft gehouden die gemaakt waren over de betaling van de door haar te maken kosten voor haar rechtsbijstand aan klager. Het verweer dat onvoorziene omstandigheden rechtvaardigden dat van de gemaakte afspraken werd afgeweken houdt geen stand. Indien dergelijke prijsafspraken worden gemaakt is het aan verweerster om de omvang van de werkzaamheden tevoren in te schatten. In dit geval heeft verweerder zelfs uitdrukkelijk voorzien – in de onder 2.5 geciteerde zinsneden – dat de werkzaamheden wel eens buiten het kostenmaximum zouden kunnen vallen. Indien die inschatting later fout blijkt te zijn, komt dat voor rekening en risico van verweerster.

Dit onderdeel van de klacht is gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    De raad is van oordeel dat ook dit onderdeel van de klacht gegrond is. Door de stellingname van verweerster (en haar collega’s) dat klager de facturen voor de werkzaamheden voor zover deze een bedrag van € 50.000,00 te boven gingen, diende te voldoen, heeft zij een onterechte inbreuk gemaakt op de duidelijk omschreven afspraken. Niet voor niets zijn er drie brieven ( op 5,7 en 8 augustus 2015) geschreven waarin die afspraken steeds nauwkeuriger en tot in detail zijn vast gelegd. Door op de afspraken terug te komen en klager te dreigen dat bij uitblijven van betaling zijn belangen niet langer behartigd zouden worden heeft verweerster klager op onbetamelijke wijze onder druk gezet. Door vervolgens daadwerkelijk de bemoeienis te staken en zelfs een kort geding tegen klager aan te spannen heeft verweerster gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

 

6    MAATREGEL

De raad acht gezien de schade die klager heeft geleden de maatregel van een berisping op zijn plaats. Zij neemt daarbij de positie van verweerster op haar (toenmalige) kantoor in aanmerking.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een berisping op.

 

Aldus gewezen door mr. mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, G.W. Brouwer, M.J.J.M. van Roosmalen, E.A.C. van de Wiel, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 november 2015.

 

 

griffier                                                        voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

en per gewone post aan:

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

en per e-mail verzonden aan:

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

De griffie van het Hof van Discipline verhuist per 1 juli 2015 naar Den Haag

De termijn waar binnen u uw beroep kunt indienen verstrijkt na 1 juli 2015. De griffie (het adres waar u uw beroep kunt indienen) verandert dus in deze periode. U dient dus goed te letten op het volgende.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 – 2053701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 – 2053777 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl