Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:259

Zaaknummer

OB 92 - 2015

Inhoudsindicatie

Het nalaten om een cliënt voorafgaand aan de ondertekening van een echtscheidingsconvenant  schriftelijk te  informeren over de financiële gevolgen die aan de ondertekening van dat convenant zijn verbonden,  is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van  30 november 2015

in de zaak  OB 92-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

                                      

 

     

     klaagster

 

 

                      tegen:

 

                    

                      

                      Verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 16 juni 2015, met kenmerk 48/14/168K, door de raad ontvangen op 19 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 5 oktober 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier.

 

 

 

2          FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting (onweersproken) is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2      Verweerder heeft klaagster en haar ex-partner in de periode oktober 2011 tot en met april 2012 bijgestaan bij het opstellen van een echtscheidingsconvenant. Ter zake heeft een aantal besprekingen plaatsgevonden waarbij de financiële afspraken zijn gemaakt in aanwezigheid van een accountant.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door bij de totstandkoming van een echtscheidingsconvenant niet, althans niet voldoende te adviseren.

3.2      Toelichting:

1.    Ten tijde van het opstellen van het echtscheidingsconvenant is door verweerder niet gesproken over de nadelige fiscale consequenties daarvan voor klaagster;

2.    Bij een faillissement van het bedrijf van de ex-partner of bij diens overlijden heeft klaagster nergens meer recht op terwijl verweerder haar had verzekerd dat zij altijd haar geld zou krijgen.

 

4          VERWEER

4.1      Het verweer houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

Ad 1

Klaagster is afdoende geïnformeerd. De financiële afspraken zijn gemaakt in aanwezigheid van een accountant waarbij ook aan de orde is geweest de box 3 verplichting van klaagster op de door haar te ontvangen gelden;

Ad 2

Voor het geval van een faillissement van de man zou klaagster ter meerdere zekerheid van de door haar nog te ontvangen gelden een hypotheekrecht verkrijgen op het aan de man toe te scheiden registergoed. Klaagster behoudt haar rechten op het onverdeeld aandeel in de na echtscheiding resterende eenvoudige gemeenschap hetgeen door de curator in een eventueel faillissement dient te worden gerespecteerd.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold.

5.2      Partijen verschillen van mening over de vraag of verweerder klaagster omtrent de financiële gevolgen van het door haar ondertekende echtscheidingsconvenant heeft geïnformeerd. De raad overweegt in dit verband dat een advocaat, volgens vaste rechtspraak van het hof,  belangrijke informatie schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen. Voor een advocaat die zich bezig houdt met het familierecht en het concipiëren van echtscheidingsconvenanten hoort het bij de professionele standaard om cliënten, voorafgaand aan het ondertekenen daarvan, schriftelijk te bevestigen wat met betrekking tot de eventuele financiële gevolgen is besproken. Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij klaagster niet schriftelijk heeft geïnformeerd over de financiële gevolgen en risico’s die voor haar aan de ondertekening van het echtscheidingsconvenant waren verbonden. Daardoor zijn met betrekking tot die gevolgen voor klaagster onduidelijkheden ontstaan. Dit komt naar het oordeel van de raad voor verweerders risico zodat hem op dit punt een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht zal derhalve op dit onderdeel gegrond worden verklaard.

5.3      Klaagster klaagt er voorts over dat in het convenant geen deugdelijke regeling zou zijn opgenomen voor het geval de ex-partner van klaagster zou komen te overlijden, dan wel failliet zou gaan. Dit valt verweerder volgens haar te verwijten nu deze haar had verzekerd dat zij in dat geval geen risico’s liep. De raad stelt vast dat klaagster het convenant niet in het geding heeft gebracht. Nu verweerder de klacht op dit onderdeel heeft betwist, kan de feitelijke inhoud van het convenant niet door de raad worden vastgesteld. Derhalve kan evenmin worden beoordeeld of verweerder ter zake tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad wijst dit onderdeel van de klacht derhalve af.

 

6          MAATREGEL

6.1       De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

7        BESLISSING

7.1    De raad van discipline:

-           verklaart de klacht gegrond voor zover deze ziet op het feit dat verweerder klaagster onvoldoende omtrent de financiële gevolgen van het convenant heeft geïnformeerd;

-           verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

-           legt op de maatregel van enkele waarschuwing.    

 

 

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2015

 

 

verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-     klaagster

-     de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 2053701 . Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

088 - 2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl