Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:256

Zaaknummer

L 60 - 2015

Inhoudsindicatie

Een in de opdrachtbevestiging opgenomen algemene clausule ten aanzien van de verrekeningsbevoegdheid van de advocaat voldoet niet aan hetgeen ingevolge het bepaalde in artikel 6 lid 6 Vafi om tot verrekening te mogen overgaan is vereist. Advocaat heeft nog wel expliciet toestemming gevraagd maar is ten onrechte is uitgegaan van een ondubbelzinnige instemming met de verrekening van haar kosten.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van  7 december 2015

in de zaak L 60-2015

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                         

 

     

     klager

 

                     

 

                      tegen:

 

 

 

 

            

                      verweerster

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 15 april 2015 met kenmerk DOK 14-160, door de raad ontvangen op 16 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 oktober 2015 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 15 april 2015, met bijlagen;

-     de brief van klager dd. 21 september 2015, met bijlagen;

-     de brief van verweerster dd. 5 oktober 2015, met bijlagen.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Het kantoor van verweerster heeft klager bijgestaan in een arbeids- en een letselschadekwestie. Bij het intakegesprek op 5 januari 2012 was verweerster en mr. X, kantoorgenote van verweerster, aanwezig. Afgesproken werd dat mr. X de zaken van klager inhoudelijk zou behandelen. Klager heeft op 12 en 19 januari en 12 maart 2012 opdrachtbevestigingen  in voormelde zaken ondertekend. In de opdrachtbevestigingen is onder meer het volgende opgenomen:

“ Verrekening

Client verleent hierbij het kantoor uitdrukkelijk toestemming om gelden die ten behoeve van hem/haar zijn betaald op de derdengeldenrekening van het kantoor te verrekenen met eventueel openstaande declaraties.”

 

2.2      Verweerster heeft per e-mail dd. 5 september 2012 om toestemming verzocht om tot verrekening van de in de arbeidszaak nog openstaande declaraties ad €7.213,38 met het in die zaak van de wederpartij op de derdengeldenrekening ontvangen bedrag ad € 10.750,47 te mogen overgaan. Zij verzocht het bankrekening te vermelden waarop het restantbedrag ad € 3.537,09 kon worden overgemaakt.

 

2.3      Mr. X heeft per e-mail dd. 6 september 2012 bericht dat zij zou trachten de kosten van rechtsbijstand in de letselschadezaak te verhalen op de wederpartij, maar dat zij geen resultaat kon garanderen.

 

2.4      Klager heeft per e-mail dd. 7 september 2012 als volgt geantwoord:

 

“ Graag wil ik uw advies volgen om de kosten te verhalen op de wederpartij in de letselzaak. Bij deze verzoek ik u om dit in gang te zetten.

 

Verder wil ik aangeven dat ik bereid ben om de kosten die U (….Advocaten) gemaakt heeft te vergoeden. Echter, gezien het feit dat ik veel schuldeiser heb, zou ik graag zoals eerder besproken met maandelijkse termijn blijven continueren. Dit houdt in dat ik U maandelijks € 500,- betaal tot dat het totale bedrag is afgelost. Hierdoor kan ik u en de overige schuldeiser tegemoet komen.”

 

2.5      Verweerster heeft klager per e-mail dd. 7 september geantwoord niet met een verdere betalingsregeling akkoord te gaan. Verweerster wees op de in de opdrachtbevestiging reeds verleende toestemming en verzocht per e-mail het bankrekeningnummer door te geven, zodat verweerster tot betaling van het aan klager toekomende deel kon overgaan.

 

2.6      Mr. X, heeft per e-mail dd. 13 september 2012 het volgende aan klager geschreven:

“ Onder verwijzing naar ons schrijven van 5 september 2012 en de daarin voorgestelde doorbetaling van de derdengelden heeft te gelden dat deze door u zojuist telefonisch is geaccordeerd. U heeft aangegeven dat wij het bedrag ad € 3.537,09 dienen over te maken naar bankrekeningnummer (…..).

Het kantoor van verweerster heeft het bedrag ad € 3.537,09 vervolgens overgemaakt op de door klager opgegeven bankrekening.

 

2.7      Klager heeft per e-mail dd. 10 oktober 2012 in de letselschadezaak het volgende geschreven:

“ Het is mij niet duidelijk wat hieronder staat voor een bedrag is. Ik ga ervan uit dat jullie inmiddels vorige maand alle kosten verrekend hebben met de derdenrekening.

En ik wil u voor de zoveelste keer vragen, dat u mij graag willen helpen met de letselschadezaak.

Want dit heeft veel te lang geduurd.”

 

2.8      Klager heeft per e-mails dd. 6 en 26 november 2012 bericht dat hij de aan hem toekomende uitkering in de arbeidszaak eerst op zijn rekening wenste te ontvangen. Hij verzocht voorts om een  overzicht van de kosten. Mr. X heeft per email dd. 5 december 2012 een overzicht van de kosten en van klager ontvangen betalingen aan klager verstrekt. Klager heeft bij brief dd. 17 december 2012 en per e-mail dd. 18 september 2012 nogmaals bericht de ontvangen uitkering eerst op zijn rekening te willen ontvangen.

 

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

 

een op de derdengeldrekening van haar kantoor gestort bedrag ad €10.750,47 niet aan klager heeft doorbetaald.

 

 

4          VERWEER

4.1         In de opdrachtbevestigingen is een passage opgenomen over de bevoegdheid tot verrekening zijdens het kantoor van verweerster. Deze bepaling is uitdrukkelijk met klager besproken en de opdrachtbevestigingen zijn door klager ondertekend.

4.2         Verweerster heeft voormelde verrekeningsclausule gehanteerd bij de financiële afwikkeling in de arbeidszaak. Steeds is met klager besproken en per e-mail bevestigd wat verrekend zou worden. Verweerster heeft per e-mail dd. 5 september 2012 een overzicht van de openstaande declaraties aan klager toegezonden. Verweerster heeft voorgesteld de op dat moment in de arbeidszaak nog openstaande declaraties ad € 7.213 te verrekenen met het –in verband met de arbeidsrechtelijke procedure- op de derdengeldrekening ontvangen bedrag ad € 10.750,--.  

4.3      Klager heeft in antwoord op de vraag naar welk bankrekening het bedrag ad € 3.537 kon worden overgemaakt per e-mail dd. 7 september 2012 bericht dat hij de kosten in de letselschadezaak wenste te verhalen op de wederpartij en dat hij voor de kosten in de arbeidszaak de betalingsregeling wilde verlengen. Klager ging niet in op de vraag betreffende de verrekening. Verweerster heeft per e-mail dd. 7 september 2012 geantwoord met een verdere betalingsregeling niet akkoord te gaan. Klager heeft tijdens een telefoongesprek op 13 september 2012 met mr. X –naast de reeds in de opdrachtbevestiging verleende toestemming- toestemming tot verrekening verleend en zijn bankrekeningnummer doorgegeven. Mr. X heeft het telefoongesprek per e-mail dd. 13 september 2012 bevestigd. Vervolgens is het bedrag ad € 3.537,- naar het door klager opgegeven bankrekeningnummer overgemaakt.

4.4      Klager is in november 2012 teruggekomen op de eerder verleende toestemming, en stelde niet eerder een specificatie van de kosten te hebben ontvangen. Dit is niet juist. Klager heeft steeds een specificatie van de kosten ontvangen. Mr. X heeft dit per e-mail dd. 5 december 2012 nogmaals aan klager toegestuurd.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      Ingevolge het bepaald in artikel 6 lid 6 van de Verordening op de Administratie en de financiële integriteit mag een advocaat gelden die zich bevinden op zijn derdengeldenrekening slechts aanwenden voor betaling van een eigen declaratie indien de rechthebbende daarmee ondubbelzinnig instemt en de advocaat dit onverwijld schriftelijk vastlegt met verwijzing naar een specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag. Een in de opdrachtbevestiging opgenomen algemene clausule ten aanzien van de verrekeningsbevoegdheid van de advocaat voldoet niet aan hetgeen ingevolge het bepaalde in artikel 6 lid 6 Vafi om tot verrekening te mogen overgaan is vereist.

5.3      Verweerster heeft echter naast de algemene verrekeningsclausule in de opdrachtbevestiging ook specifiek om toestemming om tot verrekening te mogen overgaan verzocht per e-mail dd. 5 september 2012. De vraag die ter beoordeling van de raad voorligt is of klager hiermee ondubbelzinnig heeft ingestemd.

5.4      Klager heeft per e-mail dd. 7 september 2012 een betalingsregeling voorgesteld. Dit impliceert dat klager niet instemde met de door verweerster voorgestelde verrekening. Partijen verschillen van mening of klager tijdens het telefoongesprek dd. 13 september 2012 al dan niet akkoord is gegaan met de verrekening. Verweerster stelt dat klager met de verrekening akkoord is gegaan, hetgeen blijkt uit de bevestiging per e-mail dd. 13 september 2012 van mr. X, op welke e-mail klager niet heeft gereageerd. De gemachtigde van klager heeft ter zitting daar tegenover gesteld dat klager tijdens het telefoongesprek niet akkoord is gegaan met het voorstel tot verrekening en dat klager zijn bankrekeningnummer mr. X alleen maar heeft doorgegeven omdat hij dan in ieder geval vast het bedrag ad € 3.537,- op zijn bankrekeningnummer overgemaakt kreeg. Per e-mails dd. 6 en 26  november 2012 heeft klager wederom aan verweerster bericht dat hij de uitkering in de arbeidszaak eerst op zijn eigen rekening wenste te ontvangen.

5.5      De raad is van oordeel dat verweerster gelet op de onder 5.4. weergegeven omstandigheden ten onrechte is uitgegaan van een ondubbelzinnige instemming van klager met de verrekening van de kosten van verweerster, waarvan verweerster tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren.

 

6          MAATREGEL

6.1      De raad acht de maatregel enkele waarschuwing passend en geboden.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van enkele waarschuwing op.

 

Aldus gegeven door , mr. G.J. E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken en N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2015

 

verzonden aan:

-        klager

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover deze ongegrond is verklaard tevens door

-       klager

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl