Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:265

Zaaknummer

L 99 - 2015

Inhoudsindicatie

De aard en de omvang van letselschadezaken brengt in zijn algemeenheid met zich mee dat met de behandeling daarvan een lange tijd gemoeid is.

Inhoudsindicatie

De periodes tussen de door de advocaat verzonden brieven en e-mails was, zeker gelet op de omstandigheid dat deze in afwachting was van een reactie van zijn cliënt, niet dusdanig lang dat de advocaat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.  

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van  7 december 2015

in de zaak L 99-2015

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                      

                            

 

     

     klager

 

 

 

                      tegen:

 

 

 

 

 

            

                      verweerder

 

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 juni 2015 met kenmerk DOK 14-170, door de raad ontvangen op 24 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 oktober 2015 in aanwezigheid van  klager, de echtgenote van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken dd. 22 juni 2015, met bijlagen;

-     de brief van klager dd. 24 september 2015, met bijlagen;

-     de brief van verweerder dd. 6 oktober 2015, met bijlagen.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager is op 8 juni 2002 een verkeersongeval overkomen. Klager stelde aan het ongeval diverse blijvende lichamelijke klachten en beperkingen te hebben overgehouden en daardoor schade te hebben geleden. De verzekeraar stelde het bestaan van de klachten van klager ter discussie en voor zover hiervan wel sprake was de omvang van de klachten en het causale verband met het ongeval. Klager heeft op 20 december 2006 aan verweerder verzocht de behandeling van de letselschadezaak van letselschadebureau X over te nemen.

2.2      Nadat minnelijk overleg was mislukt, heeft verweerder namens klager bij verzoekschrift dd. 4 mei 2007 aan de rechtbank verzocht om een medische deskundige te benoemen. De rechtbank heeft op 25 september neuroloog H en orthopeed M als deskundigen benoemd. Beide deskundigen hebben klager onderzocht en hun conclusies in de eindrapportages dd. mei 2008 weergegeven. Orthopeed M zag geen ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen, neuroloog H wel. De verzekeraar kon zich niet verenigen met het oordeel van neuroloog H. Hierna is opnieuw getracht tot een minnelijke regeling te komen.  De verzekeraar heeft in 2010 is aan klager voorgesteld de zaak te regelen met een slotbetaling van € 20.000,-, welk voorstel door klager is geweigerd.

2.3      Door de verzekeraar is vervolgens eenzijdig een verzoek ingediend bij de rechtbank tot benoeming van een andere deskundige. Namens klager is een deelgeschillenprocedure bij de rechtbank gestart. Aan de rechtbank is verzocht een uitspraak te geven over de waarde van de rapportages van de deskundigen. De rechtbank heeft daarin negatief voor klager beslist. De verzekeraar heeft het verzoek tot benoeming van een andere deskundige ingetrokken, waarna klager een voorlopig deskundigenbericht aan de rechtbank heeft gevraagd. De rechtbank heeft vervolgens de deskundige D.  benoemd. De deskundige D. concludeerde dat de klachten en beperkingen van klager niet in relatie konden worden gebracht met het hem overkomen ongeval. Naar aanleiding van dit laatste deskundigenbericht heeft de verzekeraar voorgesteld de zaak te regelen met een slotbetaling van € 8.500,-.

2.4      Verweerder heeft klager bij brief dd. 29 april 2014 een afschrift van het rapport van de deskundige D toegezonden. Verweerder heeft klager voorgehouden dat de te vorderen schadevergoeding beperkt zou zijn nu het causale verband door de deskundige D nadrukkelijk ter discussie werd gesteld voor wat betreft de langere termijn zelfs afwezig werd geacht en verzocht hem te berichten of klager op basis van de door verweerder vermelde uitgangspunten bereid was om een regeling te treffen. Verweerder heeft per brief en per e-mail dd. 20 juni 2014 en per aangetekende brief dd. 17 september 2014 aan klager verzocht te reageren op de brief van 29 april 2014. De heer S. heeft per e-mail dd. 18 september 2014 om 10.31 uur aan verweerder bericht dat hij sinds 6 maanden niets van verweerder had vernomen en dat hij had besloten om zijn zaak door een andere LSA – advocaat te laten beoordelen.

 

3          klacht

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerdeer tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat :

1.            Verweerder de zaak van klager niet voortvarend heeft behandeld. Verweerder behandelt de zaak al gedurende 8 jaar en gedurende 6 maanden heeft klager niets van verweerder vernomen;

2.            verweerder weigerde het dossier af te geven aan de opvolgende advocaat;

3.            verweerder tijdens de behandeling van de klacht het medisch geheim en het recht op privacy van klager heeft geschonden.

 

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder betwist de zaak niet voortvarend te hebben behandeld. Verweerder was reeds de derde belangenbehartiger. Er zijn 4 gerechtelijke procedures gevoerd waarbij tussentijdse schikkingsonderhandelingen hebben plaatsgevonden. Dat kostte tijd. Daarbij komt dat klager niet heeft ingestemd met schikkingsvoorstellen van de verzekeraar. Daarmee zou de zaak op korte termijn geregeld zijn. Klager had het volste recht niet op de voorstellen in te gaan, maar het gevolg daarvan was dat de zaak lang duurde.

 

4.2      Verweerder heeft klager geadviseerd om de procedure gericht op een voorlopig deskundigenbericht te volgen en vooralsnog geen bodemprocedure aanhangig te maken, gelet op de daaraan verbonden financiële risico’s, zoals de veroordeling in de proceskosten en de kosten van de deskundige. Klager heeft hiermee ingestemd. 

 

4.3      Het is niet juist dat klager gedurende zes maanden niets van verweerder heeft gehoord. Verweerder heeft in de periode van 4 februari 2014 tot 4 november 2014 door middel van diverse e-mailberichten, brieven en rappels steeds –vergeefs- contact met klager gezocht.

 

4.3    Er heeft zich nimmer een opvolgend advocaat bij verweerder gemeld.

 

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

Ad onderdeel 1

 

5.2      De aard en de omvang van letselschadezaken brengt in zijn algemeenheid met zich mee dat met de behandeling daarvan een lange tijd gemoeid is. Dit geldt temeer indien partijen niet in onderling overleg tot een regeling kunnen komen, waardoor procedures dienen te worden gevoerd en rapporten van deskundigen moeten worden afgewacht. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet gebleken dat verweerder de zaak van klager onvoldoende voortvarend heeft behandeld. Door de wederpartij is dusdanig verweer gevoerd, dat verweerder zich genoodzaakt zag namens klager daartegen op te komen. Niet gebleken is dat verweerder de lange duur van de zaak van klager tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

 

5.3      De stelling van klager dat verweerder gedurende zes maanden niets van zich heeft laten horen is blijkens de aan de raad overgelegde stukken niet juist. Klager heeft in april, juni en september 2014 brieven en e-mails aan klager toegezonden. Om zich ervan te vergewissen dat het adres nog steeds juist was heeft verweerder in september 2014 zelfs nog een uittreksel uit basisregistratie personen opgevraagd. Verweerder heeft zich, in afwachting van het antwoord op zijn vraag of klager bereid was een regeling met de wederpartij te treffen, naar het oordeel van de raad voldoende ingespannen om klager te bereiken om zodoende antwoord te krijgen op voormelde vraag. De periodes tussen de door verweerder verzonden brieven en e-mails was, zeker gelet op de omstandigheid dat verweerder in afwachting was van een reactie van klager, niet dusdanig lang dat verweerder daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.   

 

Ad onderdeel 2

 

5.4      Als niet weersproken is komen vast te staan dat verweerder pas op 15 maart 2015 door de opvolgende advocaat is benaderd en op diens verzoek het dossier aan hem heeft toegezonden, zodat ook het tweede klachtonderdeel ongegrond is.

 

Ad onderdeel 3

 

5.5      Het staat een advocaat vrij om in een tuchtrechtprocedure datgene naar voren te brengen, wat hij in het kader van zijn verweer noodzakelijk acht. Het is begrijpelijk dat verweerder het nodig achtte om inhoudelijk op de zaak van klager in te gaan. Klager is immers zelf in zijn repliek aan de deken dd. 3 februari 2015 uitgebreid ingegaan op de medische aspecten van de zaak. Het is dan ook begrijpelijk dat verweerder hierop bij dupliek heeft gereageerd. Ter zake valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

 

5.6      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande in alle klachten ongegrond verklaren.

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door , mr. G.J. E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken en N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2015

 

verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten te Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl