Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:266

Zaaknummer

15-582/DB/LI

Inhoudsindicatie

Voldoende aannemelijk dat advocaat geen aanleiding had om te twijfelen aan de informatie van zijn cli:ënt. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 december 2015

in de zaak 15-582/DB/LI

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                              

klager

 

 

tegen:

 

                  

 

verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 20 november 2015 met kenmerk K15-101, door de raad ontvangen op 23 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1       Verweerder treedt in een civielrechtelijke kwestie op voor de wederpartij van klagers. Verweerder heeft in zijn brief dd. 11 augustus 2015 onder meer het volgende aan de advocaat van klagers geschreven:

            “ Juist is dat er in het appartement van uw cliënten een brand is geweest. Bij de overige leden van de verenging van eigenaren bestaat het ernstig vermoeden dat uw cliënten op enigerlei wijze hier de hand in hebben gehad. Zoals u weet is er op dit moment een strafrechtelijk onderzoek gaande en zal de uitkomst daarvan moeten worden afgewacht.

            Feit is dat in ieder geval de inboedelverzekeraar argumenten heeft gehad om uw cliënten dienaangaande verder geen uitkeringen te doen, zo heeft cliënte zelf bergrepen. Dat zal niet voor niets zijn. Cliënte weet de achtergrond daar niet van, maar sluit ook niet uit dat een en ander verband zou kunnen houden met de vragen die bij deze inboedelverzekeraar zijn gerezen over deze brand.

            Nogmaals: het strafrechtelijk onderzoek zal verder moeten worden afgerond.”

 

 

2          KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder, zonder enige vorm van bewijs, onwaarheden de wereld in heeft geholpen, met alle gevolgen vandien voor klagers.

 

2.2       Er was geen sprake van brandstichting en van een strafrechtelijk onderzoek en evenmin van het niet uitbetalen door de verzekeraar. Klagers hebben vrijwillig aan alle onderzoeken meegeholpen; deze zijn afgesloten.

 

3          VERWEER

3.1     Het staat verweerder vrij als advocaat de visie van zijn cliënten weer te geven, ook indien deze visie de wederpartij niet welgevallig is. Het feit is dat er een brand is geweest en feit is ook dat die brand voor de politie aanleiding is geweest tot het doen van ander onderzoek.

 

3.2     Het namens de cliënte van verweerder gestelde vermoeden was gebaseerd op een veelheid aan incidenten, maar ook vanwege het feit dat de inboedelverzekeraar van klagers geen dekking heeft willen bieden voor de schade ten gevolge van de brand. Verweerder heeft deze informatie vernomen van zijn cliënte en van de advocaat van klagers.

 

 

4          BEOORDELING

4.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, met dien verstande dat hij bij het naar buiten brengen van die informatie zich moet onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze niet juist zijn. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.2     Verweerder wordt verweten dat hij in zijn brief dd. 11 augustus 2015 klagers heeft beschuldigd van betrokkenheid bij brandstichting, zonder enig bewijs daarvan en dat hij in strijd met de waarheid heeft geschreven dat er sprake was van een politieonderzoek. Het stond verweerder vrij het standpunt van zijn cliënten naar voren te brengen. Dit is slechts anders indien hij wist of kon weten dat de door zijn cliënten verschafte informatie onjuist is. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geen aanleiding had om te twijfelen aan de door zijn cliënten verstrekte informatie. Klagers hebben geen concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht, noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder informatie heeft verstrekt waarvan hij wist dat deze onjuist was.

4.3     De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46j lid 1 van de Advocatenwet beslissen dat de klacht kennelijk ongegrond is.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht kennelijk ongegrond is.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 7 december 2015

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 december 2015

 

verzonden aan:

-          klagers

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.