Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:275

Zaaknummer

OB 98 - 2015

Inhoudsindicatie

Nu verweerster, in overleg met klagers en op grond van het door hen geschetste, in een civielrechtelijke  procedure te bereiken doel, ervoor heeft gekozen om het eigendomsrecht als grondslag voor de vordering op te nemen, kan haar niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij een verkeerde vordering heeft ingesteld. Op de advocaat rust niet de verplichting om alle onderliggende feiten en omstandigheden en de mogelijk  daaruit voortvloeiende vorderingen uit zichzelf te onderzoeken.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 14 december 2015

in de zaak    OB 98-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

 

 

     

     Klagers

 

 

                      tegen:

 

 

                    

                    Verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 23 juni 2015 met kenmerk 48/14/167K, door de raad ontvangen op 24 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het  arrondissement Oost Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 oktober 2015 in aanwezigheid van klagers en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     het klachtdossier;

-     de brief van verweerster d.d. 2 oktober 2015 aan de raad met bijlagen.

 

 

 

2          FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting onweersproken is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2      Verweerster heeft klagers bijgestaan in een civielrechtelijk burengeschil.  Verweerster heeft in desbetreffende procedure namens klagers als eisers gevorderd de wederpartij te veroordelen een afdak/berghok, voor zover op hun perceel tegen de achterkant van hun garage geplaatst, af te breken en om een schadevergoeding van € 3.800,00 te betalen. Als grondslag voor die vorderingen heeft verweerster zich namens klagers beroepen op het eigendomsrecht zoals blijkend uit de kadastrale boekhouding. Bij vonnis van 9 januari 2013 heeft de rechtbank de vorderingen van klagers afgewezen, onder meer op de grond dat de wederpartij door verjaring eigenaar was geworden van de betreffende strook grond waarop het afdak/berghok was gebouwd, zulks met veroordeling van klagers in de proceskosten van             € 1.169,00. Mr. X heeft tegen deze beslissing, in opvolging van verweerster, op 9 april 2013 namens klagers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof en bij vermeerdering van eis -kort samengevat-  gevorderd de wederpartij te veroordelen het berghok, inclusief de in de achtermuur van de garage van klagers geplaatste bevestigingsmaterialen, te verwijderen, alsmede tot het terugbrengen van de muur in de oorspronkelijke staat. Bij arrest d.d. 17 juni 2014 heeft het hof de wederpartij veroordeeld voormelde verankeringen te verwijderen onder afwijzing van de vordering voor het overige en met veroordeling van klagers in de proceskosten in eerste aanleg. Het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd omdat partijen in hoger beroep grotendeels ieder ten dele in het ongelijk zijn gesteld.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

zij in de procedure bij de rechtbank ten behoeve van klagers – ook al hebben deze daarom niet expliciet gevraagd – geen vordering heeft ingediend betreffende verwijdering van de verankering van de aanbouw achter de garage van klagers, althans dat zij dit niet als optie heeft voorgelegd aan klagers.

Daartoe stellen klagers dat zij als gevolg van verweersters handelen schade hebben geleden. Als zij de vordering juist had ingekleed, zou de rechtbank de vordering, die nu pas in hoger beroep is toegewezen, hebben toegewezen en zouden klagers niet zijn veroordeeld in de proceskosten. De comparitierechter in eerste aanleg heeft verweerster reeds aangesproken op het nalaten een vordering in te stellen tot het verwijderen van de ankers.

 

4          VERWEER

4.1      De vordering ter zake het verwijderen van de ankers is niet met klagers besproken, echter zij hebben daarom ook niet verzocht. Het doel van klagers was dat de betreffende grond vrij zou komen zodat zij vanaf deze strook onderhoud aan de garage zouden kunnen verrichten. Daartoe zijn vorderingen ingesteld en afgewezen. De dagvaarding in eerste aanleg is in concept voorgelegd aan klagers en zij zijn per e-mail gewezen op het procesrisico. Het oorspronkelijke doel van klagers is ook bij het hof niet gehaald zodat er geen reden is om de proceskostenveroordeling in eerste aanleg aan verweerster te verwijten. Betwist wordt dat verweerster door de comparitierechter is aangesproken op nalatigheden ter zake de vordering.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold.

5.2      Uit het dossier, noch hetgeen klagers ter zitting hebben aangevoerd, blijkt dat in het kader van de procedure in eerste aanleg door klagers met verweerster is gesproken over (verwijdering van) door de wederpartij aangebrachte verankeringen in de muur van klagers’ garage. Verweerster heeft in dat verband onweersproken gesteld dat het oorspronkelijke doel van klagers was dat de strook grond, waarvan klagers stelden eigenaar te zijn, vrij zou komen zodat door hen onderhoud aan de garage zou kunnen worden gepleegd. De strategie heeft zich in eerste aanleg daarop toegespitst en als grondslag daarvoor is in overleg met klagers gekozen om het eigendomsrecht op de grond in de procedure voorop te stellen. De raad acht de vordering, zoals door verweerster in eerste aanleg ingediend, in dat licht gezien niet (aanstonds) onbegrijpelijk. Op de advocaat rust niet een verplichting om alle onderliggende feiten en omstandigheden en de mogelijk daaruit voortvloeiende vorderingen, uit zichzelf te onderzoeken. Evenmin is gebleken dat verweerster klagers onvoldoende heeft geïnformeerd om tot een weloverwogen beslissing te komen. Uit een zich in het dossier bevindende e-mail van verweerster d.d. 21 januari 2011 blijkt dat verweerster aan klagers een conceptdagvaarding heeft toegezonden en hen daarbij uitdrukkelijk heeft gewezen op de proceskansen en -risico’s ter zake de vordering, waaronder ook het risico op een proceskostenveroordeling. Klagers hebben met de conceptdagvaarding ingestemd, waarna de procedure bij de rechtbank is ingeleid. Uit het arrest van het gerechtshof volgt weliswaar dat de muurverankering dient te worden verwijderd, maar dat brengt nog niet met zich mee dat het afdak/berghok dient te worden verwijderd van het betreffende stuk grond. In zoverre is de uitspraak van de rechtbank in eerste aanleg in stand gebleven en om die reden heeft het gerechtshof de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd. Verweerster valt om die reden niet tuchtrechtelijk te verwijten dat klagers in de proceskosten in eerste aanleg zijn veroordeeld. Gelet op het bovenstaande kan naar het oordeel van de raad niet worden geoordeeld dat verweerster heeft gehandeld in strijd met hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. De klacht zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

6        BESLISSING

6.1    De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

             

 

 

 

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts , voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers, A.J.F. van Dok, S.A.R. Lely, L.R.G.M. Spronken leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015.

 

griffier                                                                                                         voorzitter

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2015

 

per aangetekende brief en per gewone post verzonden aan:

-        klagers

-        verweerster

 

en per e-mail aan:

 

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klagers

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 2053701 . Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl .