Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:273

Zaaknummer

OB 59 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet is gebleken dat verweerder met de behandeling van de zaak enige bemoeienis heeft gehad, zodat hem ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 14 december 2015

in de zaak  OB 59-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                     

 

 

     

     Klager

 

 

                      tegen:

 

 

 

                    

                     Verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 maart 2014 met kenmerk K48/13/161K, door de raad ontvangen op 13 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is eerder behandeld ter zitting van de raad van 27 oktober 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder, vergezeld door zijn voormalig kantoorgenoot mr. L.. Bij beslissing van 1 december 2014 heeft de raad onderdeel 4 van de klacht ongegrond verklaard, de zaak voor wat betreft de klachtonderdelen 1, 2 en 3 terug verwezen naar de deken voor instructie en iedere verdere beslissing aangehouden in afwachting van bericht van de deken over de resultaten van diens onderzoek.

1.3      De voortgezette behandeling van de klachtonderdelen 1, 2 en 3 heeft plaatsgevonden ter zitting van de raad van 19 oktober 2015. Klager is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Namens verweerder is verschenen zijn gemachtigde mr. L..

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

 

-     het klachtdossier;

-     een faxbrief van gemachtigde van verweerder d.d. 3 september 2015, met bijlage.

 

 

2          FEITEN

2.1     Voor de weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de onder 2 opgenomen feiten en omstandigheden in beslissing van de raad d.d. 1 december 2014, nu ter zake geen nieuwe feiten en omstandigheden bekend zijn geworden.

 

3          klacht

3.1      Voor de weergave van de klacht verwijst de raad naar de klachtonderdelen 1, 2 en 3 als opgenomen in rechtsoverweging 3.1 van de beslissing van de raad d.d. 1 december 2014, nu deze onderdelen van de klacht thans nog aan het oordeel van de raad zijn onderworpen.

 

4          VERWEER

4.1      Voor de weergave van het verweer verwijst de raad naar de weergave als opgenomen onder 4.1 in de beslissing van de raad d.d. 1 december 2014, nu ter zake door verweerder geen nieuwe standpunten zijn ingebracht.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold.

5.2      Bij beslissing van 1 december 2014 heeft de raad ter zake de onderdelen 1, 2 en 3 van de klacht – kort gezegd – overwogen dat deze betrekking hebben op de wijze waarop klagers incassozaak is behandeld en dat uit het dossier noch het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder met de behandeling van de zaak enige bemoeienis heeft gehad, zodat hem ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Onder verwijzing naar hetgeen door de raad in haar eerdere beslissing in dat verband nog verder is overwogen, overweegt de raad dat ook na nadere instructie door de deken, uit het dossier noch het verhandelde op de voortgezette zitting is gebleken dat verweerder ter zake de incassozaak van klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad stelt in dit verband nog vast dat klager ook zelf in zijn brief van 15 maart 2014 aan de raad heeft geschreven dat verweerder niets met de incassozaak van doen had. Gelet op het vorenstaande zal de raad de klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond verklaren.

 

6        BESLISSING

6.1    De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen 1, 2 en 3 ongegrond.

 

 

 

 

Aldus gegeven door mr. P.H. Brandts , voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers, A.J.F. van Dok, S.A.R. Lely, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2015

 

verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-      klaagster

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 2053701 . Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl .