Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:276

Zaaknummer

15-646/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Geen opdracht verleend om een procedure aanhangig te maken wegens het wederrechtelijk in het bezit komen van privé-gegevens.

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om de ten behoeve van de incasso van een onbetaalde factuur noodzakelijke privégegevens aan een incassobureau te verstrekken.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 29 december 2015

in de zaak 15- 646/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

                  

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 7 december 2015 met kenmerk K15-066, door de raad ontvangen op 8 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1       Klager heeft zich in 2012 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in geschillen met A. en B.. Verweerder heeft bij brief dd. 30 juli 2012 onder meer het volgende aan klager geschreven:

            “ Naar aanleiding van uw bezoek op vrijdag 27 juli 2012 bevestig ik hierbij dat Advocatenkantoor (…..) de opdracht aanvaardt om namens u alle handelingen te verrichten die vereist, wenselijk en/of nuttig zijn in het kader van de (gerechtelijke dan wel advies) procedures tegen C. en A.. U wordt ten onrechte door beide energieleveranciers aangeschreven om uw facturen te voldoen.

            Ik heb de zaak volledig met u doorgenomen. Graag aanvaard ik de opdracht om u bij te staan in deze procedures.”

 

1.2       Door de Raad voor Rechtsbijstand is voor de kosten van rechtsbijstand van verweerder bij besluit dd. 22 augustus 2012 in beide procedures een toevoeging aan klager verleend, met oplegging van een eigen bijdrage van € 510,- per toevoeging.

1.3       Verweerder heeft klager bij brief dd. 26 september 2012 er op gewezen dat de vorderingen van de energiebedrijven in totaal minder bedroegen dan de aan klager opgelegde eigen bijdragen, welke waren gebaseerd op het inkomen van klager in 2010. Verweerder verzocht klager, indien zijn inkomen sinds 2010 achteruit was gegaan, hiervan nadere te stukken te overleggen.

1.4       Het kantoor van verweerder heeft bij brieven dd. 12 september 2013 en 16 oktober 2013 de eigen bijdragen bij klager in rekening gebracht. Op 11 april 2013 is een aanmaning betreffende de eigen bijdragen aan klager toegezonden.

1.5       Klager heeft de eigen bijdragen onbetaald gelaten. Het (voormalig)  kantoor van verweerder heeft de vordering tot betaling van de eigen bijdragen in 2014 aan een incassobureau uit handen gegeven.

1.6       Klager heeft op 21 mei 2015 bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht tegen verweerder ingediend.

 

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

1.    verweerder nalatig is geweest in de behandeling van de zaak van klager tegen het energiebedrijf C.; verweerder heeft C. niet aangeschreven, noch is hij een procedure gestart tegen C. wegens het onrechtmatig verkrijgen van privégegevens.

2.    verweerder privégegevens van klager aan een incassobureau heeft verstrekt.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerder betwist nalatig te hebben gehandeld in de zaak van klager tegen C.. Klager heeft ten tijde van de inzet van verweerder nooit een op- of aanmerking over de inzet van verweerder gemaakt. Verweerder heeft wel 40 brieven aan diverse instanties, waaronder A., C. en een deurwaarder, geschreven. Op brieven van verweerder aan klager met verzoeken om te reageren werd door klager te laat dan wel in het geheel niet gereageerd.

 

3.2      Verweerder heeft klager reeds bij brief dd. 26 september 2012 verzocht de eigen bijdrage te voldoen. Klager is toen ook gewezen op de mogelijkheid van peiljaarverlegging. Aan klager is verzocht nadere financiële gegevens over te leggen, zodat aan de Raad voor Rechtsbijstand kon worden verzocht om een lagere eigen bijdrage op te leggen. Klager heeft hierop niet gereageerd.

 

3.3      Vanwege het feit dat klager bleef weigeren de eigen bijdrage te voldoen heeft verweerder van zijn kantoor opdracht gekregen zijn werkzaamheden voor klager te staken. Verweerder heeft nog contact met klager opgenomen en een betalingsregeling voorgesteld, maar deze is niet tot stand gekomen.

 

3.4      Verweerder heeft per april 2014 zijn voormalig kantoor verlaten.

 

3.5      Het is aan klager zelf te wijten dat het voormalig kantoor van verweerder de vordering tot het betalen van de eigen bijdrage aan een incassobureau uit handen heeft geven. De privégegevens van klager zijn door het voormalig kantoor van verweerder na diens vertrek van dat kantoor aan het incassobureau verstrekt. Verweerder heeft hiermee niets van doen gehad.

 

4             BEOORDELING

4.1      Klager stelt dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten om een zaak tegen C. aan te spannen wegens het wederrechtelijk in het bezit komen van privégegevens. Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat aan verweerder opdracht is verleend klager bij te staan in een tweetal procedures betreffende vorderingen van C. en A. tot betaling van openstaande facturen. Klager heeft evenwel geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder de opdracht heeft aanvaard een zaak tegen C. aanhangig te maken betreffende het wederrechtelijk in het bezit komen van privégegevens. Nu niet is komen vast te staan dat bovenvermelde opdracht aan verweerder is verstrekt, valt verweerder ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Ook anderszins heeft klager geen concrete feiten en of omstandigheden aangevoerd, noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerder zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen. Door klager is niet weersproken dat hij niet heeft gereageerd op de brieven van verweerder, waarin hij klager verzocht om te reageren op diens brieven.

4.2      Het staat een advocaat vrij om een onbetaalde factuur ter zake van een door het Bureau voor Rechtshulp aan een cliënt opgelegde eigen bijdrage ter incasso uit handen te geven aan een incassobureau en om de ten behoeve van die incasso noodzakelijke privégegevens van zijn cliënt aan het incassobureau door te geven. Ter zake valt een advocaat tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Bovendien zijn de privégegevens niet door verweerder zelf maar door zijn voormalig kantoor verstrekt.

4.3      De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet beslissen dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 29 december 2015.

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 december 2015

 

verzonden aan:

-          klager 

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.