Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:331

Zaaknummer

15-534 DH/DH

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

Als advocaat van zijn wederpartij was verweerster niet gehouden om inhoudelijk op de brieven van klager te reageren, indien dat naar haar mening de belangen van haar cliënte niet zou dienen. Derhalve heeft zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door die brieven niet te beantwoorden.

Inhoudsindicatie

Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster weliswaar handgeschreven aantekeningen van het bankafschrift heeft weggehaald, maar dat zij verder niets aan de inhoud van het originele bankafschrift heeft veranderd. Dat stond haar vrij. De voorzitter acht evenmin klachtwaardig dat verweerster ter verduidelijking de in die beschikking genoemde peildatum met de hand heeft vermeld in het dictum van de beschikking.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van 6 november 2015 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag met kenmerk K136 2015 dk/cdk, door de raad ontvangen op 9 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster is de advocaat van klagers (voormalige) echtgenote in de echtscheidingsprocedure.

1.3 Nadat zijn advocaat zijn werkzaamheden voor hem had beëindigd, heeft klager verweerster bij brief van 17 mei 2014 aangeschreven met betrekking tot onder meer enkele financiële kwesties die naar zijn mening nog afgehandeld dienden te worden.

1.4 Verweerster heeft hierop bij brief van 17 juni 2014 gereageerd. Klager heeft hier weer op gereageerd bij brief van 18 juni 2014.

1.5 Op 4 juli 2014 heeft klager verweerster bericht dat hij de zaak als afgedaan beschouwt, omdat een reactie van verweerster was uitgebleven.

1.6 Verweerster heeft bij brief van 20 maart 2015 aan klager laten weten dat zij namens haar cliënte een dagvaarding gaat uitbrengen betreffende de verdeling van de inmiddels ontbonden huwelijksgoederengemeenschap.

1.7 Klager heeft op 19 april 2015 een schikkingsvoorstel aan verweerster gestuurd.

1.8 Op 15 mei 2015 heeft klager bij brief verweerster verzocht om haar verhinderdata, op welke brief verweerster niet heeft gereageerd.

1.9 Bij brief van 25 mei 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. ernstig tekort is geschoten in haar communicatie met klager en

b. processtukken heeft gemanipuleerd, althans wist of behoorde te weten dat zij gemanipuleerde processtukken in het geding heeft gebracht.

 

3 VERWEER

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerster heeft erkend dat klager de tussen hen gewisselde e-mail/briefwisseling correct heeft weergegeven. Klager heeft na anderhalve maand gereageerd op verweersters eerste bericht aan klagers toenmalige advocaat van 2 april 2014. Vervolgens heeft verweerster na een maand gereageerd op klagers brief van 17 mei 2014. Verweerster acht die termijn niet onredelijk. Gelet op het streven de verstandhouding tussen klager en verweersters cliënte door tussenkomst van hulpverlening te verbeteren heeft verweerster het niet raadzaam geacht op klagers brieven van 18 juni en 4 juli 2014 te reageren. Toen verweersters cliënte haar berichtte dat de verstandhouding niet verbeterde, heeft verweerster klager aangeschreven bij brief van 20 maart 2015. Naar aanleiding van een e-mail van 19 april 2015 heeft verweerster klager verzocht om een afschrift van een processtuk, aan welk verzoek klager niet heeft voldaan. Met het sturen van een kopie van haar brief aan de rechtbank van 19 mei 2015 aan klager heeft verweerster naar haar mening op klagers brief van 15 mei 2015 gereageerd.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerster heeft gesteld dat de twee documenten die door verweerster zijn overgelegd betrekking hebben op een bankafschrift dat klager met handgeschreven opmerkingen aan verweersters cliënte ter beschikking heeft gesteld. Aangezien de cliënte van verweerster het niet eens was met die opmerkingen van klager heeft zij die weggehaald, alvorens het afschrift te overleggen, zodat qua inhoud het zuivere bankafschrift resteerde.

3.3 Bij het dictum in de als productie overgelegde beschikking heeft verweerster met de hand verwezen naar de op pagina 9 van die beschikking vermelde peildatum van 1 juni 2012. Verweerster stelt dat zij dit heeft gedaan omwille van de duidelijkheid. Verweerster is van mening dat de door haar in het geding gebrachte stukken op geen enkele wijze blijk geven van manipulatie.

 

4 BEOORDELING

4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de belangen de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.2 Als advocaat van zijn wederpartij was verweerster niet gehouden om inhoudelijk op de brieven van klager te reageren, indien dat naar haar mening de belangen van haar cliënte niet zou dienen. Derhalve heeft zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door die brieven niet te beantwoorden.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.3 In geen van beide gevallen is sprake geweest van een inhoudelijke wijziging van het originele stuk.

4.4 Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster weliswaar handgeschreven aantekeningen van het bankafschrift heeft weggehaald, maar dat zij verder niets aan de inhoud van het originele bankafschrift heeft veranderd. Dat stond haar vrij.

4.5 De voorzitter acht evenmin klachtwaardig dat verweerster ter verduidelijking de in die beschikking genoemde peildatum met de hand heeft vermeld in het dictum van de beschikking.

4.6 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 december 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op   december 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag. 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.