Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-06-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2018:133
Zaaknummer
17-657/DH/RO
Inhoudsindicatie
Beslissing op verzet. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 25 juni 2018
in de zaak 17-657/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van
2 januari 2018 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 20 maart 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 21 augustus 2017 met kenmerk R 2017/59 ml/mb, door de raad ontvangen op 21 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 2 januari 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 januari 2018 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 24 januari 2018, door de raad ontvangen op 29 januari 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 april 2018 in aanwezigheid van verweerder. Klager is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 januari 2018. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de brief van 29 januari 2018, van klager, door de raad ontvangen op 31 januari 2018.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een strafzaak.
2.2 Klager werd verdacht van 1. (primair) poging tot doodslag danwel (subsidiair) poging tot zware mishandeling. Het slachtoffer was een politieagente. Voorts werd hij verdacht van 2. mishandeling van een aantal politieagenten.
2.3 Op 3 februari 2016 heeft verweerder klager in de penitentiaire inrichting (hierna: de PI) bezocht.
2.4 Op 5 februari 2016 is de strafzaak inhoudelijk behandeld door de rechtbank.
2.5 Bij brief van 11 februari 2016 heeft verweerder klager jurisprudentie en een wetenschappelijk artikel toegezonden. Deze documenten zijn aan de rechtbank overgelegd in de strafzaak tegen klager.
2.6 Op 18 februari 2016 heeft de rechtbank uitspraak gedaan. De rechtbank heeft 1. subsidiair, de poging tot zware mishandeling, alsmede 2. de mishandeling, bewezen verklaard en klager ontslagen van alle rechtsvervolging vanwege ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft bij wijze van maatregel gelast dat klager gedurende een jaar in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst.
2.7 Klager en de officier van justitie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Klager heeft zijn hoger beroep ingetrokken.
2.8 Ter zitting op 14 juli 2016 heeft de raadkamer van het gerechtshof beslist tot voortzetting van de voorlopige hechtenis van klager. Verweerder heeft klager tijdens de behandeling in raadkamer bijgestaan.
2.9 Op 7 september 2016 heeft verweerder een verzoek tot overname van de zaak ontvangen van mr. B. Op 15 september 2016 ontving verweerder een verzoek tot overname van mr. H. Verweerder heeft het dossier aan mr. H overgedragen.
2.10 Bij brief van 20 maart 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) Verweerder is tekortgeschoten in zijn bijstand aan klager;
b) Verweerder heeft niet naar klager geluisterd;
c) Verweerder heeft een slecht pleidooi gehouden;
d) Verweerder heeft de pleitnota niet aan klager verstrekt.
3.2 De raad begrijpt dat klager het volgende aan de klacht(onderdelen) ten grondslag legt. Verweerder heeft in de strafzaak ten onrechte niet aangevoerd dat sprake was van discriminatie tegen klager. Klager heeft vele malen, maar tevergeefs, gevraagd om toezending van de pleitnota. Klager heeft, toen verweerder hem in de PI bezocht, uiteengezet hoe hij wenste dat verweerder zijn verdediging zou voeren. Verweerder heeft daaraan geen gevolg gegeven. Klager kon het politiedossier niet lezen.
3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet kan verenigen met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft zich gemotiveerd tegen de klacht en het verzet verweerd. Het verweer komt hierna – waar nodig – aan de orde bij de beoordeling.
5 BEOORDELING
5.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast en alle relevante omstandigheden van het geval bij zijn oordeel heeft betrokken. Klager heeft in het verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en P.J.E.M. Nuiten, leden, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2018.