Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:351

Zaaknummer

R. 4803/15.113

Inhoudsindicatie

Klacht over communicatie, kwaliteit dienstverlening en nalaten urenspecificatie te verstrekken. Advocaat dominus litis. Verplichting belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt te bevestigen. Klaagster stelt onweersproken dat verweerder op herhaalde verzoeken niet heeft gereageerd sinds het najaar van 2013 tot augustus 2014. Klacht in zoverre gegrond. Niet gebleken dat verweerder na inning voorschot nog werkzaamheden heeft verricht. Klacht ook in zoverre gegrond. Niet verstrekken van een specificatie en nalaten de zaak financieel af te wikkelen na bericht klaagster de zaak te willen beëindigen, eveneens klachtwaardig. Voorwaardelijke schorsing twee weken onder bijzondere voorwaarde binnen een maand het door klaagster betaalde voorschot terug te betalen en aan haar een specificatie van de verrichte werkzaamheden te verstreken. Proeftijd twee jaren.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 juni 2015 met kenmerk K299 2014 ab/ksl, door de raad ontvangen op 10 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 oktober 2015 in aanwezigheid van klaagster. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft zich tot verweerder gewend naar aanleiding van onjuist gebruik van een door haar verkochte rashond. Zij wenste een vordering in te stellen tot teruggave van de hond en betaling van door de koper verbeurde boetes van EURO 5.000,- per overtreding.

2.3 Verweerder heeft de zaak van klaagster aangenomen. De zaak is behandeld door de echtgenote van verweerder.

2.4 Verweerder heeft klaagster totaal een bedrag van EURO 3.254,59 in rekening gebracht, welk bedrag klaagster aan hem heeft betaald.

2.5 Bij brief van 17 september 2015 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat jegens klaagster had behoren te betrachten. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij:

a) veelvuldig niet heeft gereageerd op haar herhaalde telefonische verzoeken en e-mails betreffende de voortgang van de zaak;

b) na incassering van een voorschot van EURO 2.504,99 (incl. vertaalkosten en btw) geen werkzaamheden meer voor haar heeft verricht;

c) ondanks herhaalde verzoeken geen specificatie van de door hem verrichte en in rekening gebrachte werkzaamheden aan klaagster heeft verstrekt.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft in het onderzoek bij de deken schriftelijk verweer gevoerd, op welk verweer de raad hierna voor zover nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad stelt voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel pas worden overwogen en opgelegd, indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad. Wel dient de advocaat zijn cliënt steeds naar behoren te informeren en duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan. Deze verplichting houdt onder meer in dat de advocaat waar nodig ter voorkoming van misverstanden of onzekerheid, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt dient te bevestigen.

Ad klachtonderdeel a)

5.3 Klaagster verwijt verweerder in de eerste plaats dat hij veelvuldig niet heeft gereageerd op haar herhaalde telefonische verzoeken en e-mails betreffende de voortgang van de zaak. Zij heeft in dat verband onweersproken gesteld dat verweerder sinds het najaar 2013 tot augustus 2014 niet heeft gereageerd.

5.4 Naar het oordeel van de raad is de klacht in zoverre gegrond. Verweerder had klaagster schriftelijk moeten informeren over de al dan niet bestaande mogelijkheden in de zaak en de daaraan voor klaagster verbonden risico’s en financiële consequenties en had binnen een redelijke termijn op de verzoeken van klaagster om informatie moeten reageren.  Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt niet dat verweerder dat heeft gedaan en hij heeft dat evenmin gesteld.

Ad klachtonderdeel b)

5.5 Klaagster verwijt verweerder voorts dat hij na incassering van een voorschot van EURO 2.504,99 (incl. vertaalkosten en btw) geen werkzaamheden meer voor haar heeft verricht.

5.6 Verweerder heeft dit weliswaar bestreden, maar bij gebreke van schriftelijke stukken waaruit de juistheid daarvan blijkt kan de raad niet vaststellen of er werkzaamheden en zo ja, welke door verweerder zijn verricht. Dit klachtonderdeel acht de raad derhalve ook gegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.7 Klaagster verwijt verweerder tot slot dat hij ondanks herhaalde verzoeken haar geen specificatie van de door hem verrichte werkzaamheden heeft verstrekt.

5.8 In dit verband heeft klaagster onweersproken gesteld dat zij verweerder bij e-mail van 25 december 2013 heeft bericht de zaak te willen beëindigen en hem heeft verzocht om een specificatie van zijn nota van EURO 749,60. Naar aanleiding hiervan had verweerder de zaak met klaagster moeten afwikkelen op basis van de op dat moment voor haar verrichte werkzaamheden en haar een specificatie van zijn declaratie moeten zenden. Dat hij dat heeft nagelaten acht de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar. Ook dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de raad derhalve gegrond.

 

6 MAATREGEL

6.1 De raad acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de navolgende maatregel passend en geboden. Daarbij is rekening gehouden met het feit dat verweerder momenteel, op grond van artikel 60b Advocatenwet, voor onbepaalde tijd geschorst is.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee weken;

- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder een of meer van de navolgende bijzondere of algemene voorwaarden niet heeft nageleefd;

- stelt als algemene voorwaarde dat verweerder zich binnen de hierna te melden proeftijd niet opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt als bijzondere voorwaarden dat verweerder binnen één maand nadat onderhavige beslissing onherroepelijk is geworden:

a) het door klaagster aan hem betaalde voorschot ad EURO 2.504,99 (inclusief btw en vertaalkosten), aan klaagster terugbetaalt op het bij hem bekende rekeningnummer van klaagster en

b) aan klaagster een specificatie verstrekt van de door hem en/of zijn echtgenote aan de zaak bestede tijd en ten behoeve van de zaak gemaakte kosten ;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt;

- bepaalt dat indien de maatregel van schorsing ten uitvoer wordt gelegd, deze eerst ingaat op het moment dat verweerder niet uit hoofde van enige andere beslissing geschorst is.

 

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, P.J.E.M. Nuiten, T. Hordijk, en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 december 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl