Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:284

Zaaknummer

R.4698/15.8

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft, nadat de zaak van klaagster op basis van de WOB door de gemeente was afgewezen, klaagster zonder voorafgaande aankondiging gedagvaard tot betaling van schadevergoeding aan de gemeente. Het handelen is strijdig met gedragsregel 19. Klacht gegrond. Geen maatregel.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 7 januari 2015, door de raad ontvangen op 8 januari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten Den Haag de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 september 2015 in aanwezigheid van verweerster. Klager heeft schriftelijk bericht van afwezigheid gestuurd, klaagster is zonder berichtgeving niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster is in 2013 en 2014 in geschil geraakt met de gemeente Leiden naar aanleiding van een door haar ingediend verzoek op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB).

2.3 In het geschil is klaagster bijgestaan door klager.

2.4 Klaagster heeft tegen de gemeente een bezwaarschriftprocedure gevoerd en heeft aanspraak gemaakt op een dwangsom. 

Klaagster is door de gemeente in het ongelijk gesteld.

2.5 Bij exploot van 14 oktober 2014 heeft verweerster, optredende als gemachtigde van de gemeente, klaagster doen dagvaarden in een procedure voor de rechtbank, kamer voor kantonzaken. De vordering strekt tot betaling van € 350,-- wegens schadevergoeding. De vordering is gebaseerd op de stelling dat klaagster misbruik heeft gemaakt van haar recht om een WOB-verzoek in te dienen.

2.6 Bij brief van 15 oktober 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij klaagster rauwelijks te dagvaarden, gedragsregel 19 heeft geschonden.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Op grond van gedragsregel 19 is de advocaat onder meer verplicht om, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen, de wederpartij of diens advocaat van zijn voornemen kennis te geven. In beginsel dient hij daarbij een redelijke termijn voor beraad te geven.

5.3 Uit de hiervoor vermelde feiten volgt dat verweerster ertoe is overgegaan klaagster te dagvaarden ter zake van de vordering van haar cliente zonder klaagster eerst in kennis te stellen van het voornemen om rechtsmaatregelen tegen haar te nemen. Verweerster is er aanstonds toe overgegaan klaagster te dagvaarden terzake van de aanhangig te maken vordering van haar cliënte. Daarmee heeft verweerster gehandeld in strijd met voormelde regel.

5.4 Verweerster heeft ter zitting haar verzuim erkend. Zij heeft toegelicht dat er voor haar cliënte meerdere soortgelijke zaken op dezelfde zittingsdatum van de rechtbank aanhangig werden gemaakt en dat zij in de andere zaken wel, maar in de zaak van klaagster niet, een kennisgeving heeft gestuurd betreffende de vordering van haar cliënte.

5.5 Het voorgaande brengt mee dat de klacht, voor zover ingediend door klaagster, gegrond is.

5.6 Voor zover de klacht is ingediend door klager, overweegt de raad dat gesteld noch gebleken is dat klager enig belang bij zijn klacht heeft. Hierom zal klager in zijn klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

 

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de door verweerster ter zitting gegeven toelichting op de gang van zaken en op de omstandigheid dat verweerster maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen, is de raad van oordeel dat dient te worden volstaan met gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel.

 

7. BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht, voor zover ingediend door klaagster, gegrond, zonder oplegging van een maatregel;

- verklaart klager in zijn klacht niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis en L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2015

 

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD  Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl.