Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:283

Zaaknummer

R.4507/14.93b

Inhoudsindicatie

Verwijten betreffende rechtstreeks zenden van brieven aan klager, poneren van onjuiste feiten en grievende uitlatingen over klager, alsmede het verwijt dat verweerster onnodige procedures voert, de zaak onnodig traineert en geen minnelijke regeling bevordert.

Inhoudsindicatie

De voorzitter heeft een in onderdelen beperkte klacht beoordeeld en kennelijk ongegrond verklaard. De raad verklaart hierom het verzet gegrond en beoordeelt de volledige klacht. Deze wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 3 december 2013, aangevuld bij brief van 29 december 2013, heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden beklaagd over verweerster en een kantoorgenoot van verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 18 april 2014, door de raad ontvangen op 22 april 2014, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 14 mei 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad  (hierna: de voorzitter) de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is op 14 mei 2014 verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 23 mei 2014, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 september 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Een kantoorgenoot van verweerster behartigt sedert 2010 als opvolgend advocaat de belangen van de voormalige echtgenote van klager in een boedelscheidings- en alimentatieprocedure.

2.3 Verweerster heeft haar kantoorgenoot incidenteel vervangen in deze zaak en heeft de voormalig echtgenote van klager bijgestaan in een hoger beroepsprocedure.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij haar eigen belang boven dat van haar cliënte stelt, rechtstreeks brieven aan klager zendt in plaats van aan zijn advocaat, feiten poneert waarvan zij weet althans behoort te weten dat deze onjuist zijn, zich grievend/denigrerend over klager uitlaat en klagers pogingen om t ot een minnelijke regeling te komen niet serieus neemt. Klager verwijt verweerster voorts dat zij onnodig procedures voert, de zaak onnodig traineert en niet open staat voor een minnelijke oplossing of overleg.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen het handelen van verweerster gehandhaafd. Klager heeft onder meer gewezen op de effecten van de echtscheidingsproblematiek op de kinderen. Daarnaast heeft klager gewezen op de zinloosheid van het procederen, en op de communicatie van verweerster. Klager eist een schadevergoeding, bestaande uit door zijn ex-echtgenote en hemzelf gemaakte juridische kosten die worden geraamd op € 80.000,-- en daarnaast een bedrag van € 25.000,-- per kind als letselschade c.q. smartengeld.

 

4 VERWEER

4.1 Ter zitting heeft verweerster toegelicht dat zij van de klacht eerst kennis nam door de toezending van de voorzittersbeslissing. Verweerster heeft verwezen naar het door haar kantoorgenoot mr. D in de zaak met nummer R.4507/14.93a gevoerde verweer en heeft dat tot het hare gemaakt. Verweerster heeft ingestemd met de beoordeling van het verzet door de raad op die basis.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Bij de behandeling van het verzet is gebleken dat klager zijn voornoemde klacht tegen mr. D ook en in zijn geheel op verweerster heeft betrokken. Dit brengt mee dat de voorzitter in de bestreden beslissing de klacht onjuist, want onvolledig, heeft weergegeven. Klager heeft bevestigd dat zijn klacht jegens verweerster luidt zoals hiervoor onder nummer 3.1 is vermeld.

5.3 Het voorgaande brengt mee dat het verzet gegrond is en dat de raad de klacht zoals is vermeld zal beoordelen.

5.4 Uitgangspunt bij de beoordeling is het uitgangspunt zoals de voorzitter dit in de bestreden beslissing onder nummer 3.1 heeft vermeld.

5.5 Het door klager aan de klacht ten grondslag gelegde feitencomplex is hetzelfde als het feitencomplex dat ten grondslag ligt aan de reeds genoemde tegen haar kantoorgenoot mr. D ingediende klacht.

5.6 De raad ziet ten aanzien van de onderhavige klacht, gelet op de stukken en de behandeling van het verzet, geen grond anders te oordelen dan ten aanzien van de klacht jegens mr. D, met uitzondering van de volgende aspecten. 

Het jegens mr. D geuite verwijt dat hij klager in correspondentie rechtstreeks heeft aangeschreven, raakt verweerster niet, daar verweerster klager niet rechtstreeks heeft aangeschreven. 

Ten aanzien van verweerster heeft klager ter zitting verwezen naar haar pleitnota bij het hof, onder toevoeging dat verweerster zich daarin denigrerend over klager heeft uitgelaten. De raad onderschrijft dat verwijt, gelet op de stukken, niet.

5.7 Het voorgaande brengt mee dat de raad het verzet gegrond zal verklaren, terwijl de klacht in alle onderdelen ongegrond zal worden verklaard.

5.8 Ten overvloede merkt de raad op dat de raad, gelet op de Advocatenwet (oud), niet bevoegd is schadevergoeding toe te kennen.

 

6 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet gegrond;

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2015.

 

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:  

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM  Den Haag.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl. Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl