Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:305

Zaaknummer

15-314b/DH/DH

Inhoudsindicatie

Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat (de kantoorgenoot van) verweerder verschillende werkzaamheden voor klager heeft verricht. De kantoorgenoot van verweerder heeft vooraf aan zijn werkzaamheden aan klager diens uurtarief bevestigd, zodat klager er rekening mee moest houden dat voor de werkzaamheden een declaratie zou worden verzonden. Daarbij komt dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een declaratiegeschil. De tuchtrechter kan wel beoordelen of sprake is van excessief declareren, maar hiervan is blijkens het dossier niet gebleken.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 27 augustus 2015 met kenmerk K287 2014 bm/ksl, door de raad ontvangen op 28 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zich op 29 maart 2012 tot de kantoorgenoot van verweerder gewend voor advies in verband met zijn idee om zijn woning te verkopen door middel van aandelenopties.

1.3 Op 27 september 2012 heeft op het kantoor van verweerder een bespreking  met klager plaatsgevonden naar aanleiding waarvan verweerder bij brief van 3 oktober 2014 de gemaakte afspraken aan klager heeft bevestigd. Uit die brief blijkt onder meer dat verweerder een quick scan zou opstellen tegen een uurtarief van € 250,-- en voor de kantoorgenoot van verweerder tegen een tarief van € 185,--.

1.4 Bij brief van 13 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij dubbele kosten in rekening heeft gebracht. Het is klager niet duidelijk wat de rol van verweerder is geweest in het geheel. Klager begrijpt dan ook niet waarom hij dubbel zou moeten betalen voor bepaalde werkzaamheden.

 

3 VERWEER

3.1 De kantoorgenoot van verweerder heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd.

 

4 BEOORDELING

4.1 Klager heeft niet betwist dat de opdrachtbevestiging hem heeft bereikt. Indien klager zich niet kon vinden in de gemaakte financiële afspraken had hij zich daar tegen moeten verzetten.

4.2 Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat (de kantoorgenoot van) verweerder  verschillende werkzaamheden voor klager heeft verricht. De kantoorgenoot van verweerder heeft vooraf aan zijn werkzaamheden aan klager diens uurtarief bevestigd, zodat klager er rekening mee moest houden dat voor de werkzaamheden een declaratie zou worden verzonden. Daarbij komt dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een declaratiegeschil. Klager zal zich in dat kader dienen te wenden tot de civiele rechter. De tuchtrechter kan wel beoordelen of sprake is van excessief declareren, maar hiervan is blijkens het dossier niet gebleken.

4.3 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING 

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 8 oktober 2015.

griffier  voorzitter

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.