Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:278

Zaaknummer

15-583/DB/OB

Inhoudsindicatie

KLacht 7 jaar na het arrest van het gerechtshof en dus na het moment waarop hij op de hoogte was van het handelen van verweerder waarop de klacht betrekking heeft. NIet ontvankelijk ex artikel 469 1a Advocatenwet. Klacht niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 15 december 2015

 

in de zaak 15-583/DB/OB

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                                              

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

                  

 

 

verweerder

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 19 november 2015 met kenmerk 48/15/053K, door de raad ontvangen op 20 november 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1          FEITEN

 

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan:

 

1.1       Verweerder heeft klager bijgestaan in een civielrechtelijke procedure tegen BV X in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden. Het gerechtshof heeft bij arrest dd. 25 november 2008 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en klager veroordeeld in de proceskosten.

 

2          KLACHT

 

2.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerder in een civielrechtelijke procedure in hoger beroep bij het gerechtshof een verkeerde procespartij heeft gedagvaard;

2.            verweerder de opdracht van klager enkel uit eigen financieel belang heeft aanvaard. Verweerder had, gelet op de overwegingen in het arrest van 25 november 2008 van het gerechtshof, behoren weten dat de zaak kansloos was.

 

3          VERWEER

 

3.1       Klager heeft zijn recht om te klagen verwerkt nu hij zijn klacht pas 7 jaar na de uitspraak van het gerechtshof heeft ingediend.

 

3.2       De stelling van klager dat verweerder de verkeerde procespartij heeft gedagvaard is onjuist. Dit zou immers tot niet-ontvankelijkheid hebben geleid, hetgeen niet het geval is.

 

3.3       Verweerder heeft op expliciet verzoek van klager  rechtsbijstand verleend. Klager is ook zeer actief betrokken geweest bij het redigeren van de stukken. Verweerder heeft klager op de procesrisico’s gewezen.

 

4          BEOORDELING

 

4.1     Ingevolge artikel 46g lid 1a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van 3 jaar na de dag waarop klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

 

4.2     De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder in de civielrechtelijke procedure tegen BV X. Deze procedure is geëindigd door het arrest van het gerechtshof dd. 25 januari 2008. Klager was derhalve in ieder geval vanaf dat moment op de hoogte van het handelen waartegen de klacht zich richt. Nu klager voor het eerst bij brief dd. 16 maart 2015, en derhalve ruim 7 jaar na het moment waarop hij kennis heeft genomen van het handelen van verweerder, waarop de klacht betrekking heeft,  een klacht over het handelen van verweerder heeft ingediend, zal de voorzitter met toepassing van artikel 46g 1a van de Advocatenwet de klacht niet-ontvankelijk verklaren.

 

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

 

De voorzitter:

 

verklaart de klacht niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 15 december 2015

 

 

Griffier                                                                                              Voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2015

 

verzonden aan:

-          klager 

-          verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.