Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:1

Zaaknummer

15-664/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verweerder oefende op het moment van indiening van de klacht al meer dan drie jaar geen praktijk als advocaat meer uit. Klacht niet-ontvankelijk ex art. 469 lid 19

Uitspraak

Beslissing van 5 januari 2016

in de zaak 15-664/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                   

 

klager

 

                  

                        tegen:

         

                        verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 11 december 2015 met kenmerk K15-087, door de raad ontvangen op 14 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1             VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1      Klager heeft bij brieven dd. 21 juli en 26 augustus 2015 geschreven een klacht in te willen indienen tegen verweerder. De deken heeft verweerder bij brief dd. 8 september 2015 verzocht zijn klacht te verduidelijken. Klager verzocht de deken bij brief dd. 14 september 2015 om de klacht door te zenden aan de raad van discipline. De deken heeft bij brief dd. 18 september 2015 geantwoord dat de klacht eerst door de deken dient te worden onderzocht alvorens deze naar de raad van discipline kan worden doorgezonden. De deken heeft klager voorts gewezen op de termijn waarbinnen hij zijn klacht diende te verduidelijken. Klager heeft de deken bij brief dd. 26 september 2015 bericht waarover hij klaagt .

1.2      De deken heeft de klacht bij brief dd. 11 december 2015 doorgezonden aan de raad van discipline.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

1.    verweerder fl. 15.000,- uit de boedel heeft ontvreemd;

2.    verweerder klager ten onrechte in gijzeling en later in voorlopige hechtenis heeft laten nemen

 

 

3             BEOORDELING

3.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

3.2      Klager heeft zijn klacht niet nader met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken wanneer het vermeend tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen heeft plaatsgevonden. Ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

3.3      Aangezien verweerder op het moment van indiening van de klacht al meer dan drie jaar geen praktijk als advocaat meer uitoefende kan de voorzitter tot geen ander oordeel komen dan dat de klacht niet is ingediend binnen de in de Advocatenwet gestelde termijn van drie jaar. 

3.4      De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet beslissen dat de klacht van klager niet-ontvankelijk is.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 5 januari 2016.

 

 

Griffier                                                Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2016

 

verzonden aan:

-          klager

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.