Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:2

Zaaknummer

ZWB 66 - 2015

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Ongegronde en niet-ontvankelijke klacht tegen eigen advocaat. Verweerster heeft de verstrekte opdracht duidelijk bevestigd. Dat het klager vooral en eigenlijk uitsluitend zou gaan om de strafrechtelijke aspecten blijkt niet uit de correspondentie over de inhoud van de opdracht. Verweerster heeft de opdracht conform de professionele standaard uitgevoerd, mede gelet op de te besteden tijd die was afgesproken. Het verzoek tot terugbetaling van de door klager betaalde rekening is niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 4 januari 2016

in de zaak ZWB 66-2015

naar aanleiding van de klacht van

 

            

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

1.         Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 april 2015 met kenmerk K14-157, door de raad ontvangen op 23 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 november 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     de brief van de deken van 22 april 2015;

-     de bijlagen genummerd 1 t/m 24 bij de brief van de deken.

 

2.         FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2      Klager heeft verweerster in oktober 2014 benaderd met het verzoek hem en zijn moeder van advies te voorzien over het nabestaandenpensioen van de moeder. Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd uit de pensioen-BV van de overleden vader van klager.

2.3      Op 29 oktober 2014 heeft verweerster aan klager een offerte gestuurd. Daarin is het volgende opgenomen over de werkzaamheden:

·         "Bestudering van de door u aan mij ter hand gestelde stukken;

·         Maken van een analyse/advies omtrent de mogelijkheden tot aanpassing van het nabestaandenpensioen en het in kaart brengen van de risico's onder andere op fiscaal terrein. Ik zal daarbij tevens ingaan op uw gedachte van een faillissement van de BV."

Verweerster vermeldt haar uurtarief en zegt te verwachten drie à vijf uur met de zaak bezig te zijn.

2.4      Klager heeft gereageerd en laten weten dat al verschillende deskundigen hebben geadviseerd over de mogelijkheid het pensioen aan te passen (te verlagen). Klager wenst nu advies over "de (mogelijk strafrechtelijke) gevolgen van het opnemen van het gehele bedrag en het advies hoe wij dit het beste kunnen doen". Klager gaat er vanuit dat hiermee minder tijd gemoeid gaat dan begroot.

2.5      Verweerster bevestigt dit per e-mail op 29 oktober 2015 en gaat uit van een tijdsbestek van circa drie uur. Zij vraagt tevens om een voorschotbetaling van € 1.000,-- ex BTW en kantoorkosten. In een nadere reactie, eveneens per e-mail en van dezelfde datum, laat klager weten dat hij er vanuit gaat dat een redelijk aantal mogelijkheden om het gehele bedrag op te nemen en/of over te maken in aanmerking wordt genomen. Hij schrijft verder dat de mogelijke gevolgen voor hem en zijn moeder voor hen zeer belangrijk zijn en dat hij verwacht dat daar uitgebreid op wordt ingegaan.

2.6      Op 13 november 2014 adviseert verweerster per e-mail. In het advies wordt de situatie uiteengezet en wordt een viertal scenario's uitgewerkt: overbrengen van de pensioengelden naar het buitenland door opname, overbrenging van de pensioengelden naar het buitenland door overdracht, faillissement van de pensioen-BV/pensioenuitvoerder en schenking/lening door de pensioen-BV. Verweerster besluit haar advies met de conclusie dat er geen passende oplossing voorhanden is in de door klager gewenste richting zonder dat sprake is van boetes of afrekening met de Belastingdienst. In het advies staat tevens dat er naar de voorlopige en voorzichtige inschatting van verweerster geen strafrechtelijke gevolgen zijn.

2.7      Bij e-mail van dezelfde datum stelt klager verweerster een vijftal vragen over het advies. De vragen zien op de beslagmogelijkheden van de Belastingdienst op het inkomen en bezittingen van zijn moeder en risico's voor hemzelf als het gehele bedrag uit de pensioen-BV op zijn rekening wordt gestort. Verweerster beantwoordt deze vragen (deels onder verwijzing naar het advies) en vermeldt dat zij geen strafrechtdeskundige is.

2.8      Klager vraagt vervolgens de helft van het vooruitbetaalde bedrag terug.

2.9      Bij brief van 4 december 2014 heeft klager zich over verweerster beklaagd bij de deken.

 

3.         Klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij tekort is geschoten in het vervullen van de aan haar verstrekte opdracht door geen advies uit te brengen over de belangrijkste vragen, te weten: wat zijn de (mogelijk strafrechtelijke) gevolgen indien de moeder van klager het totaal aanwezige bedrag uit haar pensioen-BV opneemt en vervolgens aan klager schenkt, overmaakt of op zijn bankrekening stort.

3.2      Klager vordert daarenboven terugbetaling van het reeds aan verweerster betaalde bedrag.

 

4.         VERWEER

4.1      Verweerster heeft zich gemotiveerd tegen de klacht verweerd. Waar relevant zal dit verweer in het hiernavolgende aan de orde komen.

 

5.         BEOORDELING

5.1      De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2      De raad stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

5.3      Over de reikwijdte van de opdracht die klager aan verweerster heeft verstrekt is tussen partijen uitgebreid gecorrespondeerd. Verweerster heeft, op verzoek van klaagster, de opdracht beperkt tot de gevolgen van het opnemen van het pensioenbedrag ineens uit de pensioen-BV en de wijze waarop dat het beste zou kunnen. Uit de offerte blijkt dat tijdsbestek gemoeid met het maken van het advies ongeveer drie uur is. Het op 13 november 2014 gegeven advies geeft een antwoord op de door klager gestelde vragen en ook, al zij het summier, op de vraag naar de mogelijke strafrechtelijke gevolgen. Uit de vervolgvragen van klager blijkt niet dat hij specifiek nader wilde worden geïnformeerd over eventuele strafrechtelijke gevolgen. Gelet op de vraagstelling en op de beperkte tijd die verweerster conform de wens van klager aan het advies heeft besteed, is de raad van oordeel dat het advies beantwoordt aan de professionele standaard. Verweerster had niet verder op de strafrechtelijke aspecten in hoeven gaan. Bovendien heeft verweerster er onweersproken op gewezen dat haar kantoor zich in elke uiting profileert als een kantoor gespecialiseerd in pensioenrecht en dat zij klager voor verdere advisering over strafrechtelijke consequenties heeft aangeraden een andere advocaat te raadplegen.

5.4      Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

5.5      Het klachtonderdeel dat ziet op terugbetaling van de door klager betaalde rekening is niet-ontvankelijk. Volgens vaste jurisprudentie heeft de tuchtrechter niet de bevoegdheid om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals een civiele of geschillenprocedure.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht

- ongegrond voor zover de klacht ziet op de kwaliteit van de dienstverlening;

- niet-ontvankelijk voor zover de klacht ziet op terugbetaling van het door klager aan verweerster betaalde bedrag.

De raad is als volgt samengesteld: mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 januari 2016 .

 

 

Griffier                                                                                                        Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 januari 2016

 

verzonden aan:

-       klager

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant  

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-       klager

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.