Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:38

Zaaknummer

15-673/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Geen advocaat/cliënt relatie tussen advocaat en vader van zijn cliënte. Geen eigen belang bij klacht. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk

Uitspraak

Beslissing van 7 januari 2016

 

in de zaak 15-673/DB/ZWB

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

klager

 

 

 

tegen:

 

 

 

 

 

verweerder

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 14 december 2015 met kenmerk K15-129, door de raad ontvangen op 15 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1                FEITEN

 

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

 

1.1        De dochter van klager is verwikkeld in een geschil met haar werkgeefster. Verweerder treedt in dit geschil op als advocaat van de werkgeefster van de dochter van klager.

 

1.2        Bij brief van 23 november 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

 

2                KLACHT

 

2.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         Verweerder niet voldoet aan de op een advocaat rustende verplichtingen aangezien:

a.            op het briefpapier van verweerder het KvK-nummer ontbreekt;

b.            op het briefpapier van verweerder geen disclaimer staat betreffende de beperking van de aansprakelijkheid;

c.            op het briefpapier van verweerder het privéadres van verweerder staat vermeld;

d.            de door verweerder gebruikte kantoornaam X de handelsnaam is van een rechtskundig adviesbureau met 1 fte, gevestigd aan het privéadres dat staat vermeld op het briefpapier;

2.         verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat in dienstbetrekking, op wiens dienstbetrekking het Professioneel Statuut voor de advocaat in dienstbetrekking van toepassing is, in strijd handelt met dat Professioneel Statuut door zijn werkgever te vertegenwoordigen in een kwestie tegen een werknemer van diezelfde werkgever.

 

 

3                BEOORDELING

 

3.1        De Advocatenwet heeft niet een klachtrecht in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degene die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure vereist is, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

 

3.2        De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in een geschil tussen de dochter van klager en haar werkgeefster. Het is begrijpelijk dat klager zich emotioneel bij de procedure van zijn dochter betrokken voelt, maar er is geen sprake van een advocaat/cliëntrelatie tussen klager en verweerder. Om die reden heeft klager geen eigen belang bij de klacht. Het klachtrecht over het optreden van verweerder in de procedure tegen haar werkgeefster is voorbehouden aan de dochter van klager, althans uitsluitend en voor zover zij daardoor in haar eigen belang is getroffen. Nu klager niet uitdrukkelijk door zijn dochter is gemachtigd om de klacht namens haar in te dienen dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn klacht.

 

3.3      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

 

 

BESLISSING

 

 

 

De voorzitter verklaart:

 

 

 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk

 

 

 

Aldus beslist door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 7 januari 2016.

 

 

 

Griffier                                                           Voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2016

 

 

verzonden aan:

 

-             klager          

-             verweerder

-             de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

 

b.           Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

 

c.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.