Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:13

Zaaknummer

15-681/DB/LI

Inhoudsindicatie

Klacht ingediend 9 jaar nadat klager op de hoogte was van het handelen van verweerder. Klacht niet ontvankelijk ex art. 46 g lid 1a

Uitspraak

 

Beslissing van 7 januari 2016

in de zaak 15-681/DB/LI

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                  

klager

 

 

tegen:

 

         

                        verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 18 december 2015 met kenmerk K15-055, door de raad ontvangen op 21 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

1.1       Klager is op 18 oktober 2005 beroofd van een geldbedrag. Verweerder heeft namens klager bij brief dd. 16 mei 2006 aan het Arrondissementsparket een voegingsformulier benadeelde partij in een strafzaak toegezonden. Verweerder heeft in een begeleidend schrijven namens klager, bij wijze van voorschot op een op later tijdstip vast te stellen vordering en zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verzocht om toekenning van een bedrag aan materiële en immateriële schadevergoeding van in totaal € 30.350,-.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder een bedrag van € 30.350,- heeft gevorderd in plaats van het bedrag van € 60.000,- waarvan klager was beroofd.

 

 

3             VERWEER

3.1       Klager heeft zijn klacht te laat ingediend. Hij was in 2006 volledig op de hoogte van het bedrag dat in de strafrechtprocedure is gevorderd en de reden op grond waarvan tot dat bedrag is gekomen. Verweerder heeft de zaak op 16 mei 2006 met klager besproken en hem uitgelegd wat de mogelijkheden waren. Verweerder heeft het voegingsformulier op 16 mei 2006 in overleg met en in aanwezigheid van klager ingevuld, waarna het voegingsformulier door klager is ondertekend.

3.2       Uit de bijlage bij het voegingsformulier blijkt waarom een bedrag ad € 30.250,- was gevorderd en niet € 60.000,-. Verweerder had klager bij brieven dd. 5 en 15 mei 2006 al aangegeven dat klager een beslissing diende te nemen over de hoogte van het te vorderen bedrag. Verweerder heeft voorts een afschrift van het vonnis dd. 11 september 2006 aan klager toegezonden. Uit dit vonnis bleek hoeveel was gevorderd en hoeveel was toegewezen.

 

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2      Ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

4.3      Uit de aan de raad overgelegde stukken, waaronder het door klager ondertekende voegingsformulier dd. 16 mei 2005,  is gebleken dat klager reeds in 2006 op de hoogte was van het handelen van verweerder waarop de klacht betrekking heeft. Klager heeft op 23 juni 2015, derhalve 9 jaar later, een klacht tegen verweerder ingediend.

4.4      De voorzitter zal op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet beslissen dat de klacht van klager niet-ontvankelijk is.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 7 januari   2016

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2016.

 

verzonden aan:

-          klager

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.