Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:176

Zaaknummer

15-78

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening in een procedure tegen de Sociale Dienst van de Gemeente over het afwijzen van klaagsters aanvraag voor een bijstandsuitkering. Uit het dossier en de behandeling ter zitting is gebleken dat verweerder zeer slecht bereikbaar was, zich niet aan afspraken hield en zich niet professioneel heeft gedragen. De raad verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder een berisping op.

Uitspraak

Beslissing van 9 november 2015

in de zaak 15-78

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 18 mei 2015 met kenmerk RvT 14-0254, door de raad ontvangen op 19 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 31 augustus 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de onder 1.1 genoemde brief van de deken en van de stukken die zijn vermeld op de zich bij die brief bevindende inventarislijst en die zijn genummerd als 1 en 2.

-    de stukken die door verweerder ter zitting zijn overgelegd.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klaagster in 2014 als advocaat bijgestaan in het geschil tussen klaagster en de Gemeente [plaats] over aanvragen van klaagster voor een bijstandsuitkering. Verweerder heeft de zaak van klaagster overgenomen van een andere advocaat mr. [E].

2.3    Op 29 augustus 2013 heeft de Gemeente [plaats] een door klaagster ingediende aanvraag voor een bijstandsuitkering buiten behandeling gesteld. Klaagster heeft hiertegen bezwaar aangetekend. Op 10 februari 2014 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden. Tijdens deze hoorzitting werd klaagster bijgestaan door mr. E. Bij beslissing d.d. 8 april 2014 heeft de Gemeente het bezwaar ongegrond verklaard.

2.4    Op 20 mei 2014 heeft verweerder namens klaagster een beroepschrift opgesteld tegen de beslissing op bezwaar d.d. 8 april 2014 van de Gemeente [plaats].

2.5    Bij beschikking van 17 oktober 2013 is een andere aanvraag van klaagster voor een bijstandsuitkering door de Gemeente [plaats] afgewezen. Ook tegen deze afwijzing heeft klaagster zelf  bezwaar aangetekend. In de bezwaarprocedure is op 17 maart 2014 een hoorzitting geweest. Verweerder heeft klaagster op deze hoorzitting bijgestaan.

2.6    Bij brief d.d. 16 december 2014 heeft een andere advocaat, mr. [V]., verweerder meegedeeld dat klaagster zich tot haar had gewend met het verzoek de procedure van het beroep tegen de beslissing op bezwaar d.d. 8 april 2014 over te nemen.

2.7    Bij brief met bijlagen van 27 juli 2014, bij de deken binnengekomen op 3 september 2014, heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

klaagsters belangen niet naar behoren te behartigen.

3.2    Ter toelichting op de klacht stelt klaagster dat verweerder de zaak na de eerste hoorzitting van haar eerste advocaat heeft overgenomen. Klaagster stelt dat zij in contact kwam met verweerder door een goede vriend voor wie verweerder ook als advocaat optrad. In eerste instantie vertrouwde klaagster verweerder en had zij de indruk dat haar zaak bij hem in goede handen was. Al snel bleek echter dat het zeer moeilijk was om in contact te komen met verweerder. Als verweerder haar belde was dat ’s avonds na 22.00 uur of in het weekend. Klaagster stelt dat verweerder seksuele avances maakte naar haar.

3.3    Als klaagster verweerder zelf probeerde te bellen over haar zaak was hij niet bereikbaar. Als verweerder klaagster belde en zij een afspraak maakten, kwam verweerder deze afspraken niet na.

3.4    Toen er een hoorzitting zou plaatsvinden heeft verweerder klaagster gevraagd of zij hem ‘s ochtends wakker wilde bellen zodat hij niet te laat op de zitting zou komen. Klaagster heeft aan dat verzoek gevolg gegeven. Desondanks kwam verweerder toch meer dan een uur te laat op de hoorzitting. De hoorzitting is toen verplaatst naar een tijdstip later op de dag.

3.5    Klaagster stelt dat verweerder heeft nagelaten haar in kennis te stellen van het feit dat er een tweede hoorzitting gepland was. Volgens klaagster komt dit doordat verweerder maar zeer weinig op zijn kantooradres komt en zijn post vaak dagen- of wekenlang ongeopend laat.

3.6    Klaagster stelt dat verweerder geestelijk niet in orde is doordat hij marihuana gebruikt en aan alcohol verslaafd is. Het was zeer moeilijk om in contact te komen met verweerder en om afspraken met hem te maken.

3.7    Klaagster stelt dat het beroepschrift dat verweerder namens haar heeft ingediend één dag te laat is binnengekomen bij de rechtbank. Dit heeft haar nieuwe advocaat van de rechtbank te horen gekregen.

3.8    Klaagster stelt dat haar vriend sommige telefoongesprekken met verweerder heeft opgenomen om aan te tonen hoe verweerder zich gedroeg jegens haar en haar vriend en hoe verweerder tegen hen praatte.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft niet gereageerd op verzoeken van de deken om schriftelijk te reageren op de klacht.

4.2    Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij niet tekortgeschoten is in de belangenbehartiging van klaagster.

4.3    Verweerder ontkent de beschuldiging van klaagster dat hij met haar gesproken heeft over seks.

4.4    Naar aanleiding van het verwijt dat het beroepschrift een dag te laat is ingediend stelt verweerder dat klaagster op de laatste dag van de beroepstermijn bij hem kwam.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening. De raad stelt voorop dat de tuchtrechter gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

5.3    De raad is van oordeel dat uit het dossier en uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het handelen van verweerder niet heeft voldaan aan deze kwaliteitseisen.

5.4    Verweerder heeft het algemene beeld dat klaagster in haar klachtbrief en ter zitting heeft geschetst, namelijk dat verweerder is tekortgeschoten, dat hij zich niet aan afspraken hield, dat hij de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd en dat hij zich niet professioneel heeft gedragen, niet weg kunnen nemen.

5.5    De raad gaat ervan uit dat verweerder zeer slecht bereikbaar was nu verweerder de stellingen van klaagster op dit punt onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft.

5.6    Voorts rekent de raad verweerder aan dat hij vaag blijft over de vraag of hij het beroepsschrift in de zaak van klaagster wel of niet op tijd heeft ingediend. Klaagster stelt dat het beroepsschrift één dag te laat bij de rechtbank is ingekomen en verweerder heeft naar aanleiding daarvan ter zitting opgemerkt dat het beroepsschrift volgens hem wel op tijd is ingediend, maar dat, als het te laat zou zijn ingediend, dit aan klaagster te wijten is, nu zij pas op de laatste dag van de beroepstermijn bij hem kwam. Indien dit laatste het geval zou zijn dan had het op de weg van verweerder gelegen om dit schriftelijk aan klaagster te bevestigen hetgeen verweerder niet heeft gedaan.

5.7    Tot slot wijst de raad op de geluidsopname van het telefoongesprek tussen verweerder en klaagster en haar vriend, die de vriend van klaagster ter zitting heeft laten horen. Verweerder heeft ter zitting erkend dat dit een opname van een telefoongesprek tussen hem en klaagsters vriend betrof. De inhoud van het gesprek zag ook op de bijstand van verweerder aan klaagster. Door de wijze waarop verweerder in dit telefoongesprek tegen klaagsters vriend tekeer is gegaan heeft verweerder in ernstige mate in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

5.8    De raad is dan ook van oordeel dat verweerder in de uitvoering van zijn opdracht tekortgeschoten is en acht dit tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar. De klacht is derhalve gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad is van oordeel dat, gelet op de ernst van de overtreding, de maatregel van berisping passend en geboden is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder ter zake een berisping op.

Aldus gewezen door: mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. H. Dulack, K.F. Leenhouts, R.P.F. van der Mark en A.S. Zweerman – Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  9 november 2015.

griffier    voorzitter