Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:9

Zaaknummer

R. 4821/15.131

Inhoudsindicatie

Handelen in strijd met gedragsregel 15 lid 2 vastgesteld en klacht op dit onderdeel daarom gegrond verklaard. Handelen in strijd met gedragsregel 30 niet vastgesteld, maar verweerster had de brief aan het Hof in moeten trekken dan wel het Hof nader moeten informeren op het moment dat de advocaat van klager haar op 25 november 2014 de huurovereenkomst van de wisselwoning en de huuropzegging had toegestuurd. Vanaf die datum wist verweerster immers, althans kon zij weten, waar klager zou gaan wonen en welke kosten daarmee gemoeid waren. Door dit na te laten heeft verweerster klachtwaardig gehandeld. Reden waarom dit klachtonderdeel ook gegrond is verklaard. Maatregel enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 25 januari 2016

in de zaak R. 4821/15.131

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 8 juli 2014 met kenmerk K356 2014 bm/sh, door de raad ontvangen op 8 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 november 2015 in aanwezigheid van klager, zijn gemachtigde mr. M. en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft, als raadsvrouwe van klagers wederpartij, na afloop van de afsluitende behandeling ter zitting bij het Gerechtshof, zonder toestemming van haar wederpartij, een brief aan het Hof gestuurd.

2.3    Ondanks daartoe strekkende, met stukken onderbouwde, verzoeken door de advocaat van klager, heeft verweerster die brief niet ingetrokken.

2.4    Bij brief van 19 december 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    In strijd heeft gehandeld met gedragsregel 15 lid 2 door na de mondelinge behandeling bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2014 zonder toestemming van klager een brief aan het gerechtshof te sturen;

b)    In strijd heeft gehandeld met gedragsregel 10 nu zij, voordat zij de brief zond aan het gerechtshof, geen contact met klager heeft opgenomen;

c)    In strijd heeft gehandeld met gedragsregel 14, nu zij de brief op een zodanig laat stadium heeft overgelegd dat klager geen reactie meer kon geven zonder zelf de gedragsregels te schenden;

d)    Klager niet heeft bericht of haar brief van 21 november 2014 door het gerechtshof aan haar is teruggestuurd;

e)    In strijd heeft gehandeld met gedragsregel 30, nu zij het gerechtshof onjuist heeft geïnformeerd.

4    VERWEER

4.1    Verweerster voert tegen de verschillende klachtonderdelen gemotiveerd verweer, op welk verweer de raad hierna voor zover nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Ter zitting d.d. 23 november 2015 heeft de gemachtigde van klager te kennen gegeven dat de klacht waarover de Raad van Discipline dient te beslissen, zich beperkt tot de door de deken in zijn visie d.d. 8 april 2015 ongegrond bevonden onderdelen a en e (door de deken genummerd 1 en 5).

Ad klachtonderdeel a)

5.3    Klager verwijt verweerster allereerst in strijd te hebben gehandeld met gedragsregel 15 lid 2 door na de mondelinge behandeling bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2014 zonder toestemming van klager een brief aan het gerechtshof te sturen.

5.4    Het is een advocaat niet toegestaan om, nadat om een uitspraak is gevraagd, zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. Slechts in geval van procedurele aangelegenheden worden er uitzonderingen op deze regel toegelaten. Gedragsregel 15 lid 2 behelst een absoluut verbod. Partijen mogen wanneer de zaak in staat van wijzen is, niet meer op de inhoud van de zaak ingaan en niet op het gevoerde debat terugkomen.

5.5    Vast staat dat verweerster zonder toestemming van klager of zijn advocaat zich op 21 november 2014 tot het gerechtshof heeft gewend. Daarmee staat vast dat zij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 15 lid 2. Dat het inhoudelijk informeren van het hof in het belang was van haar cliënte, maakt dat niet anders. Dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de raad derhalve gegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.6    Klager verwijt verweerster voorts dat zij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 30 doordat zij het gerechtshof onjuist heeft geïnformeerd.

5.7    Uit de stukken blijkt niet dat verweerster voordat zij de brief aan het gerechtshof zond, wist althans behoorde te weten dat haar cliënte eerder op de hoogte was van de verhuizing van klager. Zij mocht in eerste instantie dan ook afgaan op de juistheid van de mededeling van haar cliënte. Het had echter wel op haar weg gelegen haar brief aan het Hof in te trekken dan wel het Hof nader te informeren op het moment dat de advocaat van klager haar op 25 november 2014 de huurovereenkomst van de wisselwoning en de huuropzegging had toegestuurd. Vanaf die datum wist zij immers, althans kon zij weten, waar klager zou gaan wonen en welke kosten daarmee gemoeid waren. Door dit na te laten heeft zij klachtwaardig gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is naar het oordeel van de raad derhalve gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Alles overziende en mede in aanmerking genomen dat verweerster ter zitting heeft aangegeven in het vervolg anders te handelen, acht de raad de hierna te noemen maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De Raad van Discipline:

-    verklaart de klachtonderdelen a) en e) gegrond;

-    legt verweerster daarvoor de maatregel van enkele waarschuwing op;

-    verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.P.J.G. Gőbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, P.S. Kamminga, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 januari 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan, ten aanzien van de klachtonderdelen b tot en met d hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan, ten aanzien van de klachtonderdelen a en e hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl