Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:27

Zaaknummer

16-700/A/NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geen strijd met Gedragsregel 7 lid 4. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  28 januari 2016

in de zaak 16-700/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

  

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 6 januari 2016 met kenmerk td/np/15-323, door de raad ontvangen op 7 januari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 In 2007 heeft verweerster klager bijgestaan in een kort geding strekkende tot ontruiming van zijn (voormalige) vriendin uit een woning in Zoetermeer.

1.2 Klager is thans verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Verweerster staat de (ex-)echtgenote van klager daarin bij.

1.3 Bij brief van 27 augustus 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij de (ex-)echtgenote van klager, die een vriendin van haar is, thans bijstaat in de echtscheidingsprocedure, terwijl zij in het verleden de advocaat van klager is geweest. Nu verweerster een vriendin is van de (ex-)echtgenote van klager, kwam zij regelmatig bij hem en zijn (ex-)echtgenote over de vloer en kent zij alle ins en outs.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert aan dat zij in 2007, feitelijk op verzoek van de ex-echtgenote van klager, klager heeft bijgestaan in een kort geding strekkende tot ontruiming van de (voormalig) vriendin van klager uit een woning in Zoetermeer. Nadien is zij niet meer voor klager opgetreden. Voornoemde zaak staat buiten de echtscheiding welke zij thans voor de ex-echtgenote van klager behandelt. Verweerster meent dan ook dat het haar vrij staat om voor de ex-echtgenote van klager op te treden. Zij heeft klager ook een kleine drie jaar niet gesproken of gezien. De zitting in de voorlopige voorzieningenprocedure was de eerste keer sinds jaren dat zij klager weer heeft gezien, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter overweegt dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalig cliënt. Dit volgt uit Gedragsregel 7 lid 4. De advocaat dient zich niet in een situatie te begeven dat hij in een belangenconflict met zijn cliënt geraakt, terwijl voorts de cliënt erop moet kunnen vertrouwen dat vertrouwelijke informatie niet tegen hem kan worden gebruikt.

4.2 Deze uitgangspunten leiden slechts uitzondering indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in Gedragsregel 7 lid 5 òf indien beide partijen overeenkomstig Gedragsregel 7 lid 6 op grond van de hun verstrekte behoorlijke informatie vooraf hebben ingestemd met het optreden namens één van beide partijen tegen de andere partij. Nu van de situatie zoals omschreven in Gedragsregel 7 lid 6 geen sprake is, dient de voorzitter te beoordelen of is voldaan aan de in Gedragsregel 7 lid 5 genoemde voorwaarden.

4.3 De eerste voorwaarde van Gedragsregel 7 lid 5 houdt in dat de advocaat van het bepaalde in Gedragsregel 7 lid 4 alleen kan afwijken, indien de aan de advocaat toevertrouwde belangen niet betreffen dezelfde kwestie ten aanzien waarvan de voormalige cliënt werd bijgestaan door de advocaat, de aan de advocaat toevertrouwde belangen ook geen verband hielden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is.

4.4 Vast staat dat verweerster klager in het verleden enkel heeft bijgestaan in een ontruimingskortgeding dat geen enkel verband hield met de onderhavige kwestie. Derhalve is niet gebleken dat sprake is van 'dezelfde kwestie' of van een ter zake doend verband tussen de aangelegenheid waarin verweerster eerder voor klager heeft opgetreden en die waarin verweerster thans voor de ex-echtgenote van klager optreedt. Daarmee is aan de voorwaarde van Gedragsregel 7 lid 5 sub 1 7 voldaan.

4.5 De tweede voorwaarde van Gedragsregel 7 lid 5 houdt in dat de advocaat van het bepaalde in Gedragsregel 7 lid 4 alleen kan afwijken, indien de advocaat niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt, dan wel zaaksgebonden informatie of informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt.

4.6 Voorwaarde 2 van lid 5 spreekt aldus van vertrouwelijke informatie dan wel zaaksgebonden informatie die bovendien van belang kan zijn voor de zaak tegen de voormalige cliënt. Dat verweerster over dergelijke informatie beschikt is niet gebleken, zodat is voldaan aan het bepaalde in Gedragsregel 7 lid 5 sub 2.

4.7 De derde voorwaarde van Gedragsregel 7 lid 5 houdt in dat de advocaat van het bepaalde in Gedragsregel 7 lid 4 alleen kan afwijken, indien ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken aan de zijde van de voormalige cliënt of aan de zijde van de partij, die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend. Uit klagers klachtbrief blijkt niet van “redelijke bezwaren” in de zin van Gedragsregel 7 lid 5 sub 3, zodat ook aan deze voorwaarde is voldaan.

4.8 De conclusie is dat aan alle voorwaarden van Gedragsregel 7 lid 5 is voldaan. Van bijzondere omstandigheden die aan het optreden van verweerster voor de (ex-)echtgenote van klager in de weg staan, is niet gebleken. Verweerster heeft dan ook niet gehandeld in strijd met hetgeen een advocaat betaamt.

4.9 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 28 januari 2016.

Griffier  Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 28 januari 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl