Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:39

Zaaknummer

15-166A

Zaaknummer

15-167A

Zaaknummer

15-168A

Zaaknummer

15-169A

Zaaknummer

15-170A

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 2 februari 2016

in de zaken 15-166A, 15-167A, 15-168A, 15-169A en 15-170A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 1 september 2015 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 26 februari 2015 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam beklaagd over verweerders sub 1, 2 en 3. Bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland heeft klaagster een nagenoeg gelijkluidende klacht tegen verweerders sub 4 en 5 ingediend. Met instemming van verweerders sub 4 en 5 en na een verwijzingsbeslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 25 juni 2015 heeft de Amsterdamse deken het onderzoek naar de klachten verricht, ook voor zover de klachten tegen verweerders sub 4 en 5 zijn gericht.

1.2 Bij brief aan de raad van 30 juli 2015 met kenmerk 4015-0153 en 4015-0445 , door de raad ontvangen op 31 juli 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 1 september 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 september 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 25 september 2015, door de raad ontvangen op 29 september 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 december 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerders sub 1, 3, 4 en 5. Ter zitting is meegedeeld dat uitspraak zal worden gedaan op 8 februari 2016. Partijen zijn er nadien van in kennis gesteld dat uitspraak zal worden gedaan op 2 februari 2016.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 25 september 2015. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van verweerder sub 3 van 2 oktober 2015, de brief van verweerder sub 4 van 5 oktober 2015 en de brief van verweerder sub 5 van 5 oktober 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. De voorzitter heeft met haar beslissing van 1 september 2015 de termijn van 30 dagen overschreden, waardoor de beslissing onbevoegd is gegeven. Klachtonderdeel a) is door de voorzitter ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard, nu een tekortschietend voorstellingsvermogen niet als voldoende motivering kan dienen en de voorzitter alle door klaagster overgelegde stukken heeft genegeerd. Klachtonderdeel b) is door de voorzitter ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter heeft de klacht over het gebrek in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de gemeenteambtenaar ten onrechte niet in verband gebracht met het feit dat het nu juist de ambtenaar betreft waarvan in ieder geval mogelijk is dat hij een valse verklaring heeft afgelegd en die aldus als een impliciete getuige naar voren wordt geschoven ten gunste van een partij die hier geen waarneembare instemming voor heeft gegeven. Klachtonderdeel c) is door de voorzitter ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het feit dat de grens voor advocaten ligt daar waar het geoorloofd karakter van hun handelingen over gaat in een ongeoorloofd karakter, kan niet anders betekenen dan dat men de wederpartij tegen ongeoorloofd handelen heeft willen beschermen. Het standpunt van de voorzitter dat de geschonden norm niet strekt tot bescherming van de belangen van klaagster snijdt daarom geen hout. Klachtonderdelen d) en f) zijn door de voorzitter ten onrechte ongegrond verklaard aangezien zij de klachten onjuist heeft geïnterpreteerd en daardoor de verkeerde problemen heeft aangepakt. Klachtonderdeel e) is door de voorzitter ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard omdat zij de onderlinge samenhang van de opmerkingen van klaagster heeft genegeerd en deze zo heeft versnipperd dat de onderdelen geen verband meer met elkaar lijken te hebben.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij nog dat de Advocatenwet met ingang van 1 januari 2015 is gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend na 1 januari 2015, zoals in onderhavig geval, is de nieuwe Advocatenwet van toepassing. De nieuwe Advocatenwet kent, anders dan de oude Advocatenwet, geen termijn van 30 dagen om een voorzittersbeslissing te nemen.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, B. Roodveldt, S. Wieberdink en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2016.

Griffier Voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 februari 2016 verzonden aan:

- klaagster

- verweerders

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

Op grond van artikel 46j lid 4 in verbinding met artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.