Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:25

Zaaknummer

16-000/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Klaagster niet benadeeld door betekening van dagvaarding in kort geding op adres van haar advocaat, noch door korte afwezigheid wegens vakantie van de wederpartij. Advocaat mag kort voor de zitting processtukken indienen. De rechter beslist of deze nog worden geaccepteerd.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  11 februari 2016

in de zaak 16-000/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

tegen:

 

                          

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 11 januari 2016 met kenmerk K15-089, door de raad ontvangen op 12 januari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerder heeft de wederpartij van klaagster in een huurgeschil bijgestaan. De advocaat van klaagster heeft op 6 augustus 2015 een voorstel tot schikking aan verweerder toegezonden. Verweerder heeft per e-mail dd. 7 augustus 2015 geantwoord dat de door klaagster gestelde voorwaarden voor het treffen van een schikking niet acceptabel waren. Verweerder heeft vervolgens namens zijn cliënte een tegenvoorstel gedaan. Per e-mail dd. 9 augustus 2015 heeft de advocaat van klaagster aan verweerder het volgende geschreven

 “Omdat ik u(w kantoor) vrijdagmiddag telefonisch niet meer kon bereiken bericht ik u via deze weg dat het in uw onderstaande e-mail gedane voorstel niet acceptabel is voor cliënte.. Cliënte constateert onder andere dat het door uw cliënte gevorderde bedrag simpelweg (veel) te ver afligt van het eerder door cliënte voorgestelde bedrag.

Mochten uw cliënten een tegenvoorstel willen doen, dan verneemt cliënte graag.  “”

Verweerder heeft de advocaat van klaagster per e-mail dd. 11 augustus 2015 bericht:

“Vanaf mijn vakantieadres zag ik uw e-mail, tevens begrijp ik dat u mijn secretaresse hebt gesproken.

Ik heb het verzoek bij cliënten weggelegd en kom daar hopelijk spoedig bij u op terug .”.

1.2      Verweerder heeft klaagster op 28 augustus 2015 in kort geding gedagvaard en namens zijn cliënte gevorderd dat klaagster zou worden veroordeeld tot het herstellen van de nutsvoorzieningen ten behoeve van zijn cliënt. Verweerder heeft de dagvaarding laten betekenen op het kantoor van de advocaat van klaagster. Op 2 september 2015 heeft een zitting plaatsgevonden.

1.3      De kantonrechter heeft klaagster bij vonnis dd. 3 september 2015 geboden om binnen 48 uur na de betekening van het vonnis de nutsvoorzieningen ten behoeve van de woning van de cliënte van verweerder te herstellen dan wel opnieuw aan te sluiten op verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, met veroordeling van klaagster in de proceskosten ad € 972,19 aan de zijde van de cliënte van verweerder.

1.4      Bij brief van 7 september 2015 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2             KLACHT

2.1       De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerder tijdens zijn vakantie geen zaakwaarnemer heeft aangesteld;

2.         verweerder, zonder toestemming van klaagster dan wel haar advocaat, de dagvaarding  in kort geding heeft doen betekenen op het kantoor van de advocaat van klaagster;

3.         verweerder in strijd met het procesreglement en zonder toestemming van (de advocaat van) klaagster vier uur voor de zitting nog stukken heeft ingediend;

4.         verweerder niet bereid is gebleken om tijdens de schorsing van de zitting een schikking te treffen. Verweerder heeft aldus misbruik van procesrecht gemaakt en de belangen van klaagster geschaad.

Klaagster heeft ter toelichting op haar klacht het volgende naar voren gebracht:

2.2                Verweerder heeft niet gereageerd op het voorstel van de advocaat van klaagster dd. 7 augustus 2015. Ook na diverse telefoontjes aan de secretaresse van verweerder heeft verweerder niet gereageerd.

2.3                De advocaat van klaagster heeft verweerder nooit toestemming gegeven de dagvaarding op zijn kantoor te laten betekenen. Klaagster kon hierdoor niet op tijd uit het buitenland terug zijn om de zitting bij te wonen.

2.4                Verweerder geeft blijk van een eigen interpretatie van de procesregels. Verweerder heeft geen voorstel tot een schikking gedaan. Klaagster heeft een redelijk voorstel gedaan, welk voorstel werd afgewezen.

 

3             VERWEER

Ad klachtonderdeel 1

3.1      Verweerder hoefde voor klaagster niet bereikbaar te zijn, aangezien het hem niet was toegestaan rechtstreeks contact met haar te hebben. Verweerder is tijdens zijn afwezigheid wegens vakantie van 8 t/m 18 augustus 2015 zowel per e-mail als per telefoon bereikbaar gebleven voor de advocaat van klaagster. Tijdens de vakantie van verweerder is ook daadwerkelijk e-mailcorrespondentie gevoerd tussen verweerder en de advocaat van klaagster. Op 9 augustus 2015 heeft de advocaat van klaagster een e-mail toegezonden aan verweerder, welke e-mail  verweerder per e-mail dd. 11 augustus 2015 heeft beantwoord. De advocaat van klaagster heeft op 11 augustus 2015 voorafgaand aan de e-mail van verweerder telefonisch contact gehad met de secretaresse van verweerder. Hij heeft haar niet verzocht om met spoed contact met hem op te nemen, noch heeft hij om een mobiel telefoonnummer gevraagd. Ook na de ontvangst van de e-mail van 11 augustus 2015 heeft hij dat niet gedaan, noch heeft hij deze beantwoord. Kennelijk was de e-mailcorrespondentie op dat moment naar het oordeel van de advocaat van klaagster afdoende.

3.2      Nadat klaagster tijdens de vakantie van verweerder (en van zijn cliënte) was overgegaan tot afsluiting van de nutsvoorzieningen heeft verweerder een kort gedingprocedure gestart. De bemoeienis van verweerder is tot de kwestie van de nutsvoorzieningen beperkt gebleven. In de bodemprocedure werd de wederpartij van klaagster door een andere advocaat bijgestaan. Verweerder betwist tijdens zijn vakantie onvindbaar te zijn geweest, waardoor de zaak van klaagster onnodig vertraging zou hebben opgelopen.

Ad klachtonderdeel 2

3.3      De advocaat van klaagster heeft verweerder tijdens een telefoongesprek over de dreiging van klaagster de cliënte van de nutsvoorzieningen af te sluiten toestemming verleend een eventuele dagvaarding in kort geding aan zijn kantooradres te laten betekenen. De advocaat van klaagster heeft dit ondanks het verzoek van verweerder niet schriftelijk bevestigd. Verweerder heeft daar in goed vertrouwen niet nogmaals om verzocht. Toen de afsluiting alsnog plaatvond heeft verweerder aan de advocaat gevraagd zijn toestemming om aan zijn kantoor te laten betekenen alsnog schriftelijk te willen bevestigen. De advocaat van klaagster heeft hierop niet gereageerd. Pas na betekening heeft de advocaat van klaagster gesuggereerd dat klaagster niet op zijn kantoor domicilie had gekozen. Verweerder mocht er gelet op de mondelinge toestemming van de advocaat van klaagster op vertrouwen dat klaagster domicilie had gekozen aan zijn kantooradres, zoals zij ook in de bodemprocedure had gedaan. Klaagster is door die betekening niet in haar belangen geschaad., gelet op het verschijnen in de procedure en het voeren van verweer. De voorzieningenrechter heeft ook geen aanleiding gezien het standpunt van de advocaat van klaagster te volgen.

Ad klachtonderdeel 3

3.4       Uit de aard van een kort geding en het feit dat verweerder pas de avond voor de zitting over de stukken kon beschikken volgt dat het buiten de termijn indienen van stukken onder deze omstandigheden toegelaten zou kunnen worden. De voorzieningenrechter heeft dat in deze zaak niet toegestaan en de stukken zijn derhalve niet ingediend.

Ad klachtonderdeel 4

3.5       Klaagster was ter zitting niet aanwezig. De stelling dat verweerder tegen de advocaat van klaagster zou hebben gezegd dat een schikking niet mogelijk was en dat zijn cliënte niet over financiële middelen beschikte is onjuist. Verweerder heeft namens zijn cliënte een schikkingsvoorstel gedaan, maar heeft van de advocaat van klaagster moeten vernemen dat klaagster hiermee niet akkoord ging. De cliënte van verweerder wilde niet akkoord gaan met een verdergaand schikkingsvoorstel. Partijen zijn overigens niet verplicht een schikking te beproeven en hebben de vrijheid door te procederen.

 

 

 

4             BEOORDELING

4.1      De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht geldt als uitgangspunt dat aan de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot maar mag ook niet worden misbruikt, wat het geval kan zijn als de belangen van de wederpartij (klaagster) nodeloos worden geschaad.

Ad klachtonderdeel 1

4.2       Van een advocaat mag worden verwacht dat hij wegens een kortdurende afwezigheid wegens vakantie ervoor zorgdraagt dat zijn praktijk op een zodanige wijze voortgang vindt dat door zijn afwezigheid geen belangen worden geschaad. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat klaagster in haar belangen is geschaad door de afwezigheid van verweerder gedurende zijn vakantie. Verweerder heeft de dag voor zijn vakantie namens zijn cliënte afwijzend gereageerd op het voorstel van klaagster en gelijktijdig een tegenvoorstel gedaan. Verweerder heeft tijdens zijn vakantie kennis genomen van het antwoord van de advocaat van klaagster en dit aan zijn cliënte doorgegeven. Nu de advocaat van klaagster het tegenvoorstel van de cliënte van verweerder heeft afgewezen en slechts een vrijblijvend verzoek heeft gedaan om desgewenst met een aangepast tegenvoorstel te komen valt verweerder niet te verwijten dat hij hierop niet meer heeft gereageerd. De cliënte van verweerder was immers niet gehouden met een aangepast tegenvoorstel te komen. Niet valt dus in te zien dat verweerder in tuchtrechtelijk relevante zin verwijt treft.

Ad klachtonderdeel 2.

4.3       Verweerder heeft met een beroep op een mondelinge toestemming van de advocaat van klaagster de dagvaarding in kort geding op diens kantoor laten betekenen. Klaagster betwist dat haar advocaat toestemming daarvoor heeft verleend. Wat hiervan ook moge zijn, feit is dat klaagster is verschenen via haar advocaat en verweer heeft gevoerd. Klaagster is derhalve niet in haar belangen geschaad. De voorzitter volgt klaagster niet in haar stelling dat zij door de onjuiste betekening wegens haar verblijf niet ter zitting kon verschijnen. In geval van betekening aan haar adres waren de feiten niet anders geweest, en was er zelfs een aanzienlijk risico geweest dat de dagvaarding klaagster niet had bereikt en zij niet, zoals nu wel het geval is geweest, middels haar advocaat in de procedure had kunnen verschijnen. Nu niet valt in te zien in welk opzicht klaagster is benadeeld door de wijze van betekening van de dagvaarding, zal de voorzitter beslissen dat dit onderdeel van de klacht kennelijk van onvoldoende gewicht is.

Ad klachtonderdeel 3

4.4       Een rechter is ten aanzien van het indienen van stukken bevoegd om af te wijken van het procesreglement indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het stond verweerder dan ook dan ook vrij om met een beroep op bijzondere omstandigheden in afwijking van het procesreglement nog kort voor de zitting stukken in te dienen. Het is ter beoordeling van de rechter om die stukken al dan niet alsnog te accepteren. Ter zake valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Ad klachtonderdeel 4

4.5       Klaagster en verweerder verschillen van mening door wie al dan niet een voorstel tot schikking is gedaan. Wat hiervan ook moge zijn, uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat voorafgaand aan het kort geding over en weer schikkingsvoorstellen zijn gedaan en dat in de kort gedingprocedure op 3 september 2015 vonnis is gewezen. Het feit dat op 2 september 2015 geen schikking tot stand is gekomen, valt verweerder tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Dat verweerder, zoals klaagster stelt, ter zitting dd. 2 september 2015 de mogelijkheid tot het treffen van een schikking bewust heeft tegengehouden blijkt niet uit de aan de raad overgelegde stukken en is door klaagster ook overigens niet aannemelijk gemaakt.

 

4.6       Op grond van het voorgaande zal de voorzitter met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet dan ook beslissen dat de klachtonderdelen kennelijk ongegrond zijn.

 

BESLISSING

 

De voorzitter :

 

beslist met toepassing van artikel 46j Advocatenwet:

 

dat de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  11 februari 2016.

 

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 februari 2016

                                                                         

verzonden aan:

- klaagster

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl