Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:19

Zaaknummer

15-372/HD/DH

Inhoudsindicatie

Klachten over de bijstand van verweerder aan klaagster in een erfrechtzaak. Verweerder is nalatig geweest in de nakoming van toezeggingen aan klaagster om bepaalde werkzaamheden te verrichten en heeft nagelaten klaagster schriftelijk te informeren aangaande haar rechtspositie. Klacht gegrond. Maatregel enkele waarschuwing, vergoeding griffierecht en betaling proceskosten.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline    

in het ressort Den Haag van 11 januari 2016

in de zaak 15-372/HD/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 mei 2015 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten Den Haag, hierna: de deken, een klacht ingediend tegen verweerder. De brief is aangevuld bij brief van 18 mei 2015.

1.2    Bij brief aan de raad van 4 september 2015, door de raad ontvangen op 8 september 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 november 2015 in aanwezigheid van klaagster, die werd vergezeld door haar echtgenoot, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van de processtukken, bedoeld in artikel 49, lid 2 Advocatenwet.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Vanaf januari 2015 heeft verweerder de belangen van klaagster behartigd in de afwikkeling van de nalatenschappen van klaagsters vader en moeder.

2.2    Verweerder heeft gecorrespondeerd met de wederpartij. Berichten van de wederpartij van 17 en 24 februari 2015 heeft verweerder op 25 februari 2015 aan klaagster toegezonden. Berichten van 9 en 14 april 2015 van de wederpartij aan verweerder heeft klaagster op 17 mei 2015 van de wederpartijen ter kennisneming ontvangen. Verweerder had verzuimd laatstgemelde berichten eerder aan klaagster door te sturen.

2.3    Verweerder heeft, in reactie op verzoeken van of gesprekken met klaagster, toezeggingen gedaan voor een reactie op berichten of vragen van klaagster. Zo heeft verweerder na een gesprek op 17 april 2015 toegezegd voor 4 mei 2015 een concept op te stellen voor een brief aan de wederpartijen. Verweerder heeft geen concept aan klaagster gestuurd. Wel heeft verweerder op 13 mei 2015 namens klaagster een brief aan de wederpartijen gezonden. Klaagster ontving op 18 mei 2015 een kopie daarvan.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de belangen van klaagster niet zorgvuldig heeft behartigd. In het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij meerdere toezeggingen heeft gedaan die hij niet is nagekomen en dat hij de brief van 13 mei 2015 aan de wederpartijen heeft gezonden zonder zoals afgesproken het concept vooraf aan klaagster voor te leggen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel slechts geïndiceerd kan zijn indien sprake is van enig handelen van de advocaat in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij behartigt of behoort te behartigen. Die zorgplicht brengt onder meer mee dat hij ervoor zorgdraagt dat hij beschikt over voldoende deskundigheid op het rechtsgebied dat hij betreedt en dat hij in de uitvoering van zijn taak de nodige voortvarendheid betracht.

5.2    Voorts geldt dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.

5.3    Verweerder heeft erkend dat hij nalatig is geweest in het tijdig informeren van klaagster, ook waar het erom ging dat hij een aan klaagster toegezegde termijn voor het opstellen van een brief aan de wederpartij niet zou halen.   

Verweerder heeft, wat het laatste betreft, de termijn van 4 mei 2015 niet gehaald. Hij heeft rond 11 mei een concept gemaakt, dit laten uittypen en het vervolgens verzonden aan betrokkenen. Die verzending heeft de indiening van de klacht gekruist. Verweerder heeft voor zijn nalatigheid het boetekleed aangetrokken.

Gelet op de hiervoor vermelde feiten en de erkenning van nalatigheid door verweerder is de raad van oordeel dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft berichten van de wederpartij niet dan wel met onnodige vertraging aan klaagster doorgestuurd. Verweerder heeft klaagster niet eerder dan bij brief van 20 april 2015 schriftelijk geïnformeerd aangaande haar rechtspositie. Ook heeft verweerder, in strijd met zijn toezegging aan klaagster, op 13 mei 2015 zijn brief aan de wederpartij verzonden zonder deze eerst in concept aan klaagster voor te leggen.   

6    MAATREGEL

6.2    Gelet op de aard en ernst van de begane overtreding zal de raad de hierna vermelde maatregel opleggen.

6.3    Omdat de klacht gegrond is, zal de raad verweerder op grond van artikel 46e, lid 4 Advocatenwet veroordelen om het door klaagster betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,-- aan klaagster te vergoeden.

6.4    De raad zal verweerder overeenkomstig artikel 48 lid 6 Advocatenwet veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden begroot op € 1.000,- en dienen binnen één maand nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden aan de Nederlandse Orde van Advocaten te worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN: NL85 INGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt als maatregel op een waarschuwing;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,-- aan klaagster binnen één maand nadat de onderhavige beslissing onherroepelijk is geworden;

-    veroordeelt verweerder ter zake van de kosten van behandeling van de klacht een bedrag van € 1.000,-- binnen één maand nadat onderhavige beslissing onherroepelijk is geworden, over te maken op bankrekeningnummer IBAN: NL85 INGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A t.n.v. van de Nederlandse Orde van Advocaten onder vermelding van “Raad van Discipline in het ressort Den Haag, beslissing 15-372”.

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. J.A. van Keulen, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-    het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten Den Haag

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl