Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:38

Zaaknummer

160005

Inhoudsindicatie

Beklag ex artikel 13 Advocatenwet gegrond. Klager heeft van meer dan vijf advocaten een afwijzing ontvangen. De reden van de beëindiging van de opdracht door de voormalig advocaat van klager is niet bepalend voor de vraag of er grond is om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Of de zaak enige kans van slagen heeft, is niet onderzocht door de deken, zodat het hof ervan moet uitgaan dat de zaak niet bij voorbaat als kansloos moet worden aangemerkt. Een gegronde reden voor de deken om het verzoek af te wijzen, is dan ook niet komen vast te staan.

Uitspraak

Beslissing

van 12 februari 2016

in de zaak 160005

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 14 januari 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 15 januari 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn  verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 15 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken van 21 januari 2016;

-    e-mail correspondentie van klager gericht aan de Griffie van het hof van Discipline.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 januari 2016, waar de klager is verschenen. De deken is met bericht van verhindering niet verschenen.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager  heeft  op grond van onrechtmatige daad een vordering op X van € 28.618,15.

3.3    Mr. K heeft ter zake van deze vordering een procedure aangespannen namens klager bij de rechtbank. De procedure staat thans voor antwoord. Vanwege een verschil van inzicht is de opdracht van klager aan mr. K beëindigd.  Mevrouw mr. C heeft zich in plaats van mr. K voor klager in de procedure gesteld, maar heeft na bestudering van het dossier meegedeeld zich te onttrekken zodra klager een nieuwe advocaat heeft gevonden. Zijn pogingen om een andere advocaat te vinden, zijn op niets uitgelopen.

3.4    De deken heeft klagers verzoek om een advocaat aan te wijzen afgewezen op twee gronden. In de eerste plaats omdat de deken als eis heeft gesteld dat hij tenminste afwijzingen van vijf advocaten had moeten overleggen en in de tweede plaats omdat klager zelf met zijn eerste advocaat is gebroken om een reden die naar het oordeel van de deken niet legitiem is.

 

4    BEOORDELING

4.1    Tijdens de behandeling op de zitting van het hof heeft klager gemotiveerd aangegeven dat hij meer dan vijf advocaten heeft aangeschreven, maar dat hij slechts de afwijzing van vijf advocaten heeft overgelegd omdat dat het minimaal aantal advocaten dat de deken als eis stelde. Voorts heeft klager gemotiveerd aangegeven dat het niet alleen aan hem te wijten is geweest dat hij is gebroken met zijn eerste advocaat, maar dat de advocaat ook zelf heeft aangegeven niet verder te willen.

4.2    Het hof neemt aan dat klager meer dan de in de afwijzende beslissing van de deken opgenomen advocaten heeft aangeschreven zodat die grond voor afwijzing reeds geen stand meer houdt.

4.3    De tweede grond waarop de deken het verzoek heeft afgewezen is dat  klager het kennelijk niet eens is met de juridische uitleg van deze advocaat over de te volgen procedure en dat daarom de relatie met mr. K is beëindigd. Artikel 13 Advocatenwet is, volgens de deken, niet bedoeld voor situaties, waarin de klager het niet eens is met de uitleg van zijn advocaat over de feitelijke gang van zaken. Het hof acht deze grond voor afwijzing onvoldoende gemotiveerd. Naar het oordeel van het hof is de reden van de beëindiging van een opdracht niet bepalend voor de vraag of er grond is om het verzoek tot aanwijzing af te wijzen. Vaststaat dat klager een zaak heeft waarin bijstand door een advocaat is voorgeschreven en waarvan de procedure bij de rechtbank al loopt. Door klager is onbestreden aangevoerd dat hij (inmiddels) van meer dan vijf advocaten een afwijzing heeft ontvangen op zijn vraag of men voor hem in deze zaak wil optreden. Of de zaak zelf enige kans van slagen heeft is niet onderzocht zodat het hof ervan moet uitgaan dat de zaak niet bij voorbaat als kansloos moet worden aangemerkt. Een gegronde reden voor de deken om in dit stadium het verzoek af te wijzen is dan ook niet komen vast te staan.

4.4    Op grond van het vorenstaande komt het hof tot het oordeel dat het beklag gegrond is.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 14 januari 2016 gegrond.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. S.A. Boele, A.J. Louter, J.A. Schaap en D.J.B. de Wolff, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2016.

                       

   

                       

griffier    voorzitter                          

De beslissing is verzonden op 12 februari 2016.