Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:44

Zaaknummer

16-050/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegrond. Verweerster heeft zich – zorgvuldig – onttrokken, derhalve rustte op haar niet langer de verplichting om cassatie in te stellen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  15 februari 2016

in de zaak 16-050/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

 

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 28 januari 2016 met kenmerk 4015-0291, door de raad ontvangen op 28 januari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager heeft zich voor rechtsbijstand in een strafzaak tot verweerster gewend met de bedoeling dat verweerster beroep in cassatie zou instellen. In eerste aanleg en appel is klager door andere advocaten bijgestaan; in appel was dat mr. V.

1.2 Verweerster heeft – nadat zij klager daarover had geïnformeerd – in verband met haar ophanden zijnde zwangerschapsverlof de zaak – binnen de cassatietermijn – overgedragen aan een andere advocaat, mr. M. Klager heeft ingestemd met de overdracht aan een andere advocaat.

1.3 Bij brief van 3 juli 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster geen beroep in cassatie heeft ingesteld tegen het veroordelend vonnis van het Hof in de strafzaak van klager, en klager daarmee de kans op vrijspraak alsmede de kans op schadevergoeding voor onrechtmatig ondergane detentie heeft ontnomen;

b) verweerster klager opzettelijk, en in samenspraak met mr. M en mr. V, heeft afgehouden van beroep in cassatie om aldus mr. V ter wille te zijn bij het vangen van klager in de rechtbank;

c) verweerster klager – in samenspraak met mr. M en mr. V – heeft geprovoceerd.

3 VERWEER

3.1 Verweerster meent dat de klacht ongegrond is en heeft daartoe het volgende aangevoerd.

3.2 Klager heeft ingestemd met de overdracht van het dossier aan een andere advocaat. Ook na ontvangst van de schriftelijke bevestiging van verweerster heeft klager geen onvrede geuit over de overdracht. De advocaat aan wie de zaak is overgedragen, is een ervaren cassatieadvocaat. Verweerster heeft de zaak uitvoerig met deze advocaat besproken. De overdracht heeft zodoende plaatsgevonden in het belang van klager.

3.3 Verweerster merkt op dat in cassatie het leveren van bewijs niet meer aan de orde is. Overigens merkt verweerster op dat zij niet in staat is bewijs te leveren voor een telefoontje waarvan klager stelt dat het gepleegd is.

3.4 Verweerster geeft ten slotte aan dat het haar voorkomt dat klager met name onvrede heeft met het feit dat hij langer vast heeft gezeten dan hij aan straf opgelegd heeft gekregen. Die ‘schade’ wenst klager vergoed te zien.

4 BEOORDELING

4.1 De raad overweegt dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Een advocaat dient de beslissing tot beëindiging zo tijdig mogelijk kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen. Ook moet de advocaat ervoor zorgen dat de cliënt geen procedurele schade van de beëindiging ondervindt.

Klachtonderdeel a)

4.2 De voorzitter oordeelt dat verweerster voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij het beëindigen van haar werkzaamheden. Zo heeft verweerster – nadat ze klager op de hoogte had gebracht van de beëindiging – een andere advocaat voor klager gezocht. Van procedurele schade is de voorzitter niet gebleken.

4.3 Doordat verweerster zich heeft onttrokken, rustte op haar niet langer de verplichting om namens klager cassatie in te stellen. Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.4 Dat verweerster klager (op welke manier dan ook) van cassatie heeft afgehouden, is de voorzitter niet gebleken. Klager heeft zijn klacht op dit punt ook in het geheel niet onderbouwd. Klachtonderdeel b) is mitsdien kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c)

4.5 Ook klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond. Het klachtdossier bevat naar het oordeel van de voorzitter geen aanknopingspunt om aan te nemen dat verweerster klager heeft geprovoceerd. De voorzitter is van oordeel dat klager dit klachtonderdeel – zowel in zijn klacht als in zijn reactie op het verweer van verweerster – ontoereikend heeft onderbouwd.

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. D. H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S.M. Balkema als griffier op 15 februari 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl