Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2016:26

Zaaknummer

16-009/DH/RO

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klager heeft de heer C. bijgestaan in zaken betreffende diens verblijfstitel. Inmiddels wordt de heer C. bijgestaan door verweerder. Klager verwijt verweerder dat hij heeft verzuimd om de juiste tolk op te roepen voor een comparitie, waardoor de heer C. niet in staat was goed geïnformeerd te beslissen. Klager is door het verzuim van verweerder om een tolk op te roepen niet rechtstreeks in zijn belang geschaad. Nu niet is gesteld of gebleken dat klager door de heer C. gemachtigd is om een klacht in te dienen, is de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 12 februari 2016

in de zaak 16-009/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 4 januari 2016 met kenmerk R 2015/117 edl, door de raad ontvangen op 6 januari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager heeft de heer C. in de periode van juni 2007 tot en met september 2009 bijgestaan in zaken betreffende diens verblijfstitel.

1.2    Inmiddels wordt de heer C. bijgestaan door verweerder.

1.3    Verweerder heeft namens de heer C. een civielrechtelijk procedure tegen klager gestart bij de rechtbank Den Haag, sector kanton, locatie Leiden.

1.4    Op 28 september 2015 heeft in deze zaak een comparitie van partijen plaatsgevonden.

1.5    Bij brief van 5 oktober 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij verzuimd heeft om de juiste tolk op te roepen voor de comparitie op 28 september 2015, waardoor de heer C. niet in staat was goed geïnformeerd te beslissen.

3    VERWEER

3.1    Verweerder stelt dat de heer C. klager geen toestemming heeft gegeven namens hem onderhavige klacht in te dienen, zodat de klacht niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt voorop dat het klachtrecht van de Advocatenwet is bedoeld voor diegene die door een handelen of nalaten van de advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang kan worden getroffen.

4.2    Klager is door het verzuim van verweerder om een tolk op te roepen niet rechtstreeks in zijn belang geschaad. Nu gesteld noch gebleken is dat hij door de heer C. is gemachtigd om een klacht in te dienen is de klacht daarom kennelijk niet ontvankelijk.

4.3    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. K.N. Schuurmans van Erkel als griffier op 12 februari 2016.

Griffier     Voorzitter

Mededelingen van de griffier ter informatie.

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2016 verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707).

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl.