Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:56

Zaaknummer

15-157A

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-157A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 oktober 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

 

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij ongedateerde brief, door de deken ontvangen op 19 maart 2015, heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam beklaagd over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 24 juli 2015 met kenmerk 4015-0208, door de raad ontvangen op 27 juli 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 19 oktober 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 oktober 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij Engelstalige e-mail van 18 november 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De griffier van de raad heeft klager bij brief van 4 december 2015 een termijn van 14 dagen gesteld om zijn verzetschrift in het Nederlands in te dienen. De gestelde termijn is – wegens verblijf van klager in het buitenland – opgerekt tot 28 december 2015. Klager heeft vervolgens bij brief van 16 december 2015, door de raad ontvangen op 28 december 2015, verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 januari 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 december 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet strekken ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. M.W. Schüller en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 maart 2016 verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.   

Op grond van artikel 46j lid 4 in verbinding met artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.