Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:188

Zaaknummer

15-88

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klacht kennelijk ongegrond. Stond verweerster vrij ter zitting te verschijnen met een gemachtigde.

Uitspraak

Beslissing van 13 juli 2015

in de zaak 15-88

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 17 juni 2015 met kenmerk RvT 14-0269, door de raad ontvangen op 18 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klager huurde een woning bij de woningstichting Mozaïek Wonen, hierna: de woningstichting, te Gouda. Verweerster heeft de woningstichting bijgestaan in het kader van een kort geding, om tot een ontruiming van de woning van klager te komen.

1.3    Op 3 januari 2012 is het kort geding in eerste aanleg behandeld. Bij vonnis van 18 januari 2012 heeft de kantonrechter de ontruiming van klager bevolen. De ontruiming zou aanvankelijk plaatsvinden op 8 februari 2012.

1.4    Klager heeft door tussenkomst van een advocaat een spoedappel aanhangig gemaakt, met als doel de ontruiming te voorkomen. De woningstichting wilde niet meewerken aan de opschorting van de ontruiming in afwachting van de behandeling van het spoedappel. Het Gerechtshof Den Haag heeft daarop een tijdelijke voorziening getroffen en de ontruiming opgeschort tot en met 10 februari 2012, op welke datum de mondelinge behandeling van het spoedappel heeft plaatsgevonden. Het Hof heeft bij arrest van 21 februari 2012 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Klager is enige tijd later uit de woning ontruimd.

1.5    Tijdens de behandeling van het hoger beroep is verweerster op de zitting verschenen met een gemachtigde van de woningcorporatie.

1.6    Bij brief van 11 september 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door tijdens de zitting in hoger beroep te verschijnen met een medewerker van de woningcorporatie, die eveneens gemachtigd was om tijdens de zitting aanwezig te zijn.

3    VERWEER

3.1    Verweerster voert tegen de klacht verweer. Haar verweer komt bij de beoordeling van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    Bij de beoordeling van de klacht is van belang dat de klacht zich richt tot verweerster in haar kwaliteit van advocaat van de wederpartij. In die kwaliteit komt aan verweerster een grote mate van vrijheid toe om datgene te doen van in het belang van haar cliënt is.

4.3    De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit toetsingskader beoordelen.

4.4    Het stond verweerster vrij om bij de mondelinge behandeling te verschijnen met een medewerker van de woningcorporatie. De voorzitter ziet niet welk tuchtrechtelijk verwijt dit zou kunnen opleveren. Als klager hiertegen bezwaren had, had hij deze op de zitting bij het hof kenbaar kunnen maken.

4.5    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, met bijstand van mr. G.H. J. Spee als griffier op 13 juli 2015.

griffier     voorzitter