Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-07-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:187
Zaaknummer
15-86
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Niet duidelijk is waar het belang van klager ligt. Dat verweerster heeft gewacht met de ontruiming, stond haar ook vrij en levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.
Uitspraak
Beslissing van 9 juli 2015
in de zaak 15-86
naar aanleiding van de klacht van:
de heer D.
adres
klager
tegen:
mr. X
advocaat te W.
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 17 juni 2015 met kenmerk RvT 14-0228, door de raad ontvangen op 18 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager huurde een woning bij de woningstichting Mozaïek Wonen, hierna: de woningstichting, te Gouda. Verweerster heeft de woningstichting bijgestaan in het kader van een kort geding, om tot een ontruiming van de woning van klager te komen.
1.3 Op 3 januari 2012 is het kort geding in eerste aanleg behandeld. Bij vonnis van 18 januari 2012 heeft de kantonrechter de ontruiming van klager bevolen. De ontruiming zou aanvankelijk plaatsvinden op 8 februari 2012.
1.4 Klager heeft door tussenkomst van een advocaat een spoedappel aanhangig gemaakt, met als doel de ontruiming te voorkomen. De woningstichting wilde niet meewerken aan de opschorting van de ontruiming in afwachting van de behandeling van het spoedappel. Het Gerechtshof Den Haag heeft daarop een tijdelijke voorziening getroffen en de ontruiming opgeschort tot en met 10 februari 2012, op welke datum de mondelinge behandeling van het spoedappel heeft plaatsgevonden. Het Hof heeft bij arrest van 21 februari 2012 het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Klager is uiteindelijk enige tijd later, te weten op 13 maart 2012, uit de woning ontruimd.
1.5 Bij brief van 13 augustus 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar, want tegenstrijdig en ongeloofwaardig, heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door de ontruiming uit te stellen terwijl het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was.
3 VERWEER
3.1 Verweerster voert tegen de klacht verweer. Haar verweer komt bij de beoordeling van de klacht aan de orde.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 Voor de voorzitter is niet duidelijk welk belang klager heeft bij de klacht dat de ontruiming is uitgesteld. Voor zover de klacht ook inhoudt dat dit meebrengt dat verweerster ongeloofwaardig/tegenstrijdig heeft gehandeld oordeelt de voorzitter als volgt: Bij de beoordeling van de klacht is van belang dat de klacht zich richt tot verweerster in haar kwaliteit van advocaat van de wederpartij. In die kwaliteit komt aan verweerster een grote mate van vrijheid toe om datgene te doen wat in het belang van haar cliënt is.
4.3 De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit toetsingskader beoordelen.
4.4 Uit het aan de voorzitter overgelegde dossier blijkt dat op grond van het vonnis van de kantonrechter van 18 januari 2012 de ontruiming van de huurwoning van klager is vastgesteld op 8 februari 2012. De advocaat van klager heeft hiertegen spoedappel ingesteld waarop het Gerechtshof in Den Haag een tijdelijke voorziening heeft getroffen de ontruiming heeft opgeschort tot en met 10 februari 2012, de datum waarop het spoedappel werd behandeld. Het stond verweerster vanwege de opschorting niet meer vrij het vonnis te executeren tot de datum waarop op dit spoedappel zou worden beslist, te weten 21 februari 2012. Dat verweerster vervolgens nog korte tijd, namelijk tot 13 maart 2012, heeft gewacht met de ontruiming, stond haar vrij en levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
Wijst de klacht af in alle onderdelen.
Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, met bijstand van mr. G.H. J. Spee als griffier op 9 juli 2015.
griffier voorzitter