Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:39

Zaaknummer

15-266/DB/OB

Inhoudsindicatie

De oorspronkelijke advocaat dient na een enkele telefonische mededeling dat zijn cliënt de relatie wenst te beëindigen, de mogelijkheid te worden geboden om bij zijn cliënt na te gaan of het inderdaad de wens is van zijn cliënt om van advocaat te wisselen, mits de oorspronkelijke advocaat dit afwikkelt binnen de vereiste korte termijn van in beginsel 48 uur. Een goede rechtsbedeling brengt bovendien met zich mee dat een cliënt de gelegenheid moet hebben zich te bedenken voordat hij daadwerkelijk naar een andere advocaat overstapt.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, enkele waarschuwing

Uitspraak

 

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-266/DB/OB

 

naar aanleiding van de klacht van:

                  

 

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

                  

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 7 augustus 2015 met kenmerk 48/15/027K , door de raad ontvangen op 12 augustus 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2015 in aanwezigheid van klager, verweerder en diens raadsman . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennisgenomen van:

-       de brief van de deken van 7 augustus 2015, met bijlagen

-       de brief van verweerder dd. 15 oktober 2015.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager is op 3 maart 2015 telefonisch benaderd door cliënt X met het verzoek de dossiers van klager toe te sturen aan verweerder. Klager heeft X medegedeeld tijdens de op 5 maart 2015 al staande afspraak de bij X bestaande ontevredenheid en een eventuele overname van zijn strafzaken door een andere advocaat te zullen bespreken.

2.2      Verweerder heeft klager per telefax dd. 3 maart 2015 bericht dat cliënt X zich tot verweerder had gewend met het verzoek de zaak van klager over te nemen. Verweerder verzocht om toezending van alle onderliggende stukken en schreef voorts het volgende:

“Tevens deel ik u mede dat ik voornemens ben om cliënt a.s. donderdag te gaan bezoeken in de P.I. Vught. Behoudens uw gemotiveerde tegenbericht ga ik ervan uit dat u hiermee akkoord bent.”

2.3      Klager heeft verweerder per e-mail dd. 4 maart 2015 bericht zijn cliënt op 5 maart 2015 te zullen bezoeken en het verzoek van verweerder met hem te zullen bespreken. Klager schreef vervolgens het volgende:

“Vooralsnog ga ik er dan ook  niet mee akkoord dat u hem in de P.I. bezoekt dan wel anderszins contact met hem hebt. Zodra ik cliënt heb gesproken bericht ik u nader. “

2.4      Verweerder heeft hierop per email dd. 5 maart 2015 als volgt geantwoord:

“ Naar aanleiding van uw mail, deel ik u mede dat cliënt ons kantoor zelf heeft benaderd met het verzoek om overname. Ook deelde hij mij mede u van deze overname in kennis te hebben gesteld.

Uw mail waarin u bezwaar hebt tegen een bezoek aan hem heb ik besproken binnen ons kantoor. De algemene opvatting hier is dat wanneer een cliënt stelt mij als advocaat te willen het mij vrij staat om hem te bezoeken. Zeker ook omdat hij u heeft laten weten geen gebruik meer te willen maken van uw diensten, de overstap is daarmee compleet.

Daarenboven heeft cliënt hedenochtend zijn wens  om door mij te worden bijgestaan herhaald. Gelet op het bovenstaande acht ik mij dan ook vrij hem te gaan bezoeken.”

2.5       Klager heeft hierop per e-mail dd. 5 maart 2015 als volgt geantwoord:

“Dank voor uw bericht. U weet dat u in strijd handelt met de gedragsregels door cliënt zonder mijn toestemming te bezoeken. Zoals ik u eerder liet weten verneemt u nader van mij zodra ik hem gesproken heb. Bezoekt u cliënt voor die tijd, ben ik genoodzaakt mij tot uw Deken te wenden.”

2.6      Klager en verweerder waren vervolgens op 5 maart 2015 op ongeveer hetzelfde tijdstip in de P.I. aanwezig om X te bezoeken. Verweerder heeft klager op de binnenplaats ontmoet. Vervolgens heeft klager zich gemeld. X heeft klager in aanwezigheid van verweerder te kennen gegeven niet meer met hem in gesprek te willen en verder door verweerder bijgestaan te willen worden. Verweerder is vervolgens met X in gesprek gegaan en klager heeft de P.I. verlaten.

2.7      Klager heeft vervolgens bij brief dd. 5 maart 2015 de stukken in de zaken van X aan verweerder toegezonden. Hij kondigde voorts aan zich tot de deken te zullen wenden, nu verweerder X ondanks het bezwaar van klager toch in de P.I. had bezocht.

 

3          KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder een voormalige cliënt van klager in detentie heeft bezocht, ondanks dat klager de toestemming daarvoor nadrukkelijk had onthouden.

 

4          VERWEER

4.1     Client X heeft verweerder op 3 maart 2015 benaderd met de mededeling dat hij niet langer wenste te worden bijgestaan door klager en met het verzoek de behandeling van de zaak van hem over te nemen. X zocht een advocaat die op korte termijn bij hem kon langskomen, aangezien zijn strafzaak op 16 maart 2015 bij de rechtbank zou dienen en hij zich op het standpunt stelde dat getuigen dienden te worden gehoord. Verweerder diende derhalve snel te handelen. Door de afspraak op 5 maart 2015 te plannen heeft hij klager voldoende in de gelegenheid gesteld de beëindiging van de relatie met X te bespreken.

4.2     Verweerder heeft X te kennen gegeven dat hij pas voor hem kon optreden indien hij klager op de hoogte had gesteld van de beëindiging van de relatie met klager. X heeft verweerder tijdens een tweede telefoongesprek medegedeeld dat hij klager daadwerkelijk van zijn wens in kennis had gesteld, waarbij hij opmerkte dat hij tegen klager had gezegd dat hij niet meer in de P.I. langs hoefde te komen. Verweerder had geen reden om niet van de juistheid van deze mededeling uit te gaan. Deze mededeling werd ook bevestigd door de mededeling van X op de binnenplaats tegen klager dat hij hem toch had gezegd dat hij niet meer langs hoefde te komen’.

4.3     Verweerder heeft, nadat klager stelde dat het verweerder niet vrij stond X te bezoeken, getracht met de deken contact te leggen, maar de deken was niet bereikbaar. De secretaresse heeft een telefoonnotitie gemaakt. Tussen verweerder en de deken heeft een gesprek plaatsgevonden nadat het bezoek aan de P.I. door verweerder had plaatsgevonden.

 

 

5.        BEOORDELING

5.1      Vast staat dat X klager op 3 maart 2015 heeft gebeld met de mededeling dat hij zich niet langer door klager wilde laten bijstaan. Verweerder heeft vervolgens aan X bericht zijn onvrede tijdens de al geplande afspraak op 5 maart te willen bespreken en X op 5 maart 2015 in de PI te zullen bezoeken.

5.2      Het staat een opvolgend advocaat in beginsel vrij om als een verdachte in een strafzaak de relatie met zijn advocaat heeft opgezegd met hem een advocaat-cliënt relatie aan te gaan zonder  toestemming vooraf van de vorige advocaat, echter niet zonder in het belang van de rechtzoekenden en de advocatuur in het algemeen te streven naar een onderlinge verhouding met de vorige advocaat die berust op welwillendheid en vertrouwen. In dat kader mag van de opvolgende advocaat worden verwacht dat hij alvorens die advocaat-cliënt relatie aan te gaan bij de vorige advocaat verifieert of de cliënt de relatie met hem daadwerkelijk heeft opgezegd.

5.3      Verweerder heeft zich per fax tot klager gewend en hem medegedeeld X te zullen bezoeken behoudens gemotiveerd tegenbericht van klager. Verweerder heeft zich aldus wel gewend tot klager, maar zijn fax was er niet op gericht om te verifiëren of de relatie tussen X en klager was beëindigd. Verweerder heeft zich in zijn fax immers beperkt tot de mededeling dat hij X zou bezoeken op 5 maart 2015 behoudens gemotiveerd tegenbericht van klager.  Klager stelde zich op het standpunt dat X hem weliswaar telefonisch had bericht de relatie te willen beëindigen, maar dat hij zich gelet op de jarenlange relatie met X zich hiervan in een persoonlijk gesprek wilde vergewissen. Klager wilde bovendien de opzeggingsgrond met X bespreken, te weten dat deze ontevreden was over het uitblijven van een zittingsdatum., . Klager heeft verweerder op grond daarvan bericht vooralsnog niet akkoord te gaan met een bezoek van verweerder aan X en dat hij hem na zijn bezoek aan X op 5 april 2015 zou informeren. Verweerder heeft dit bericht van klager niet willen afwachten en heeft zich op 5 maart 2015 gemeld bij de PI.

De vraag is of onder voormelde omstandigheden sprake is van een voltooide

opzegging van de advocaat/cliënt relatie tussen X en klager, in die zin dat het verweerder vrij stond om zonder toestemming van dan wel overleg met klager een advocaat-relatie met X aan te gaan en hem in de PI te bezoeken. Daarbij dient in acht genomen te worden dat de oorspronkelijke advocaat na een enkele telefonische mededeling dat de cliënt de relatie wenst te beëindigen, de mogelijkheid moet worden geboden om bij zijn cliënt na te gaan of het inderdaad de wens is van zijn cliënt om van advocaat te wisselen; van die advocaat kan wel worden gevergd die verificatie bij zijn cliënt zodanig spoedig te doen dat adequate verlening van rechtsbijstand aan de cliënt niet in gevaar komt.

5.4      Een goede rechtsbedeling brengt bovendien met zich mee dat een cliënt de gelegenheid moet hebben zich te bedenken voordat hij daadwerkelijk naar een andere advocaat overstapt. Het had op de weg van verweerder gelegen na het antwoord van klager dat hij zich tijdens een persoonlijk onderhoud op 5 maart 2015 eerst van de opzegging van de relatie van zijn cliënt wilde vergewissen, waarna hij verweerder nader zou berichten, dit gesprek af te wachten alvorens een advocaat-cliënt relatie met X aan te gaan. 

5.5      Door zonder toestemming van en overleg met klager op 5 maart 2015 X in de PI te bezoeken en klager niet de gelegenheid te geven de (reden van) opzegging van de relatie met zijn cliënt te bespreken, heeft verweerder niet de  welwillendheid in acht genomen die van hem tegen een vorige advocaat mag worden verwacht, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Het verweer dat verweerder gelet op de geboden haast het gesprek van 5 maart 2015 tussen klager en X niet kon afwachten disculpeert niet, aangezien verweerder X, in geval van een daadwerkelijke beëindiging van de relatie tussen klager en X, kort na het gesprek tussen klager en X had kunnen bezoeken.

5.6      De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren.

 

6       MAATREGEL

              6.1     De raad acht alle omstandigheden in aanmerking nemende de maatregel van enkele waarschuwing een passende maatregel. 

 

7         GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2.    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 50  aan reiskosten.

 

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht gegrond;

              -         legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op

-        veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 50 aan klager

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

 

 

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek en U.T. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016 .

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

Mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 maart 2016

 

verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant   

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl