Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:41

Zaaknummer

15-265/DB/LI

Inhoudsindicatie

Geen concrete feiten omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat er sprake was van een valse huurovereenkomst althans dat verweerder hiervan op de hoogte was..

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-265/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 augustus 2015

op de klacht van:

 

 

klaagster

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

1              Verloop van de procedure

1.1          Bij brief van 3 mei 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend tegen  verweerder.

1.2          Bij brief aan de raad van 5 augustus 2015 met kenmerk K15-039 , door de raad ontvangen op 12 augustus 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3          Bij beslissing van 26 augustus 2015 heeft de  voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard , welke beslissing op 31 augustus 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4          Bij brief van 23 september 2015 door de raad ontvangen op 25 september 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5          Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 januari 2016 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.

1.6       De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 23 september 2015.

 

2              FEITEN en KLACHT

2.1       Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

 

3              VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

Klaagster kan zich niet verenigen met de beslissing van d voorzitter dd. 26 augustus 2015. Verweerder heeft op 6 maart 2015 een –valse- huurovereenkomst bij de rechtbank ingediend, terwijl hij wist dat de relatie tussen de ex-echtgenoot van klaagster beëindigd was. 

 

4              BEOORDELING

4.1          Klaagster heeft geen concrete feiten omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat er sprake was van een valse huurovereenkomst, althans dat verweerder hiervan op de hoogte was, noch dat hij op 6 maart 2015 wist dat de relatie tussen de ex-echtgenoot van klaagster en mr. Z  beëindigd was.

4.2          De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond/niet-ontvankelijk bevonden.

4.3          Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek en U.T. Hoekstra, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016 .

 

 

Griffier                                                                       Voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 maart 2016

 

verzonden aan:

-               klaagster

-               verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg    

 

 

Op grond van artikel 46j lid 4 in verbinding met artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.