Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:43

Zaaknummer

15-181/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Na10 jaar nadat de deken een standpunt heeft ingenomen en klacht niet is doorgezonden naar de raad van discipline opnieuw ingediende klacht niet-ontvankelijk op grond van artikel 46 g lid 1 sub a Advocatenwet.

Inhoudsindicatie

Verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

         Beslissing van 21 maart 2016

in de zaak 15-181/DB/ZWB

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 14 juli 2015 op de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

 

1                            Verloop van de procedure

1.1             Bij brief van 25 februari 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2             Bij brief aan de raad van 2 juli 2015 met kenmerk K15-035 , door de raad ontvangen op 3 juli 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3             Bij beslissing van 14 juli 2015 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 16 juli 2015 is verzonden aan klager.

1.4             Bij brief van 22 juli 2015 door de raad ontvangen op 29 juli 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5             Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 januari 2016 in aanwezigheid van klager, de echtgenote van klager en verweerder.

1.6         De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 juli 2015.

 

2                            FEITEN en KLACHT

2.1             Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

 

3                            VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter omdat:

-            verweerder als advocaat van klager in een zaak van klager, die speelde in de periode 1999 – 2005, de belangen van klager niet heeft behartigd en aan de kant van de wederpartij heeft gestaan, en zich door de wederpartij heeft laten omkopen,

-            naar de raad begrijpt, klager zich tot de raad van toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten heeft gewend, die vervolgens niets voor klager heeft gedaan.

 

4                            BEOORDELING

4.1             Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klager al bij brief van 29 september 2005, nader toegelicht bij brief van 11 oktober 2005, heeft geklaagd over het handelen van verweerder. Het standpunt van klager was ook toen dat verweerder de belangen van klager niet goed had behartigd en aan de kant van de wederpartij had gestaan. Aldus staat vast dat klager in 2005 al bekend was met het optreden van verweerder, waarover klager zich nu opnieuw beklaagt. Klager had destijds aan de deken, die ook toen tot de conclusie kwam dat van enig verwijtbaar handelen aan de zijde van verweerder geen sprake was, kunnen verzoeken de klacht aan de raad voor te leggen, maar heeft dit niet gedaan.

4.2             Nu klager tot 2015 gewacht heeft alvorens zijn klacht opnieuw in te dienen, is artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet van toepassing. De voorzitter heeft terecht beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is omdat deze op 25 februari 2015, derhalve tien jaar nadat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd, is ingediend.

4.3             De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.4             Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

             

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts , voorzitter, mrs. S. A.R. Lely en A.J.F. van Dok, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2016.

 

Griffier                                                                                                              Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2016

 

verzonden aan:

-                  klager

-                  verweerder

-                        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant      

 

 

Op grond van artikel 46j lid 4 in verbinding met artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.