Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-08-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:198
Zaaknummer
14-156
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. Het verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd die noopten tot een aanvullend onderzoek.
Uitspraak
Beslissing van 17 augustus 2015
in de zaak 14-156
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 1 april 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
mr. X,
in zijn hoedanigheid van voormalig deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Y,
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 19 september 2014 aan de landelijk deken heeft klager zich beklaagd over verweerder.
1.2 Na verwijzing door de voorzitter van de raad bij beslissing d.d. 29 september 2014 is de klacht onderzocht door de deken in het arrondissement Gelderland.
1.3 Bij brief aan de raad van 4 maart 2015 met kenmerk K 14/MN02, door de raad ontvangen op 5 maart 2015, heeft de deken in het arrondissement Z de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.4 Bij beslissing van 1 april 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld, welke beslissing op 3 april 2015 is verzonden aan klager.
1.5 Bij brief van 14 april 2015, door de raad ontvangen op eveneens 14 april 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.6 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 29 juni 2015 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 april 2015.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De beslissing van de voorzitter berust op een kennelijk onvolledige kennisneming van de dossierstukken. Anders dan de voorzitter onder 4.3 overweegt gaat het er niet om of het wel of niet ernstige manco’s betreft maar juist of de te constateren manco’s voldoende ernstig zijn om daarop tuchtrechtelijk te reageren.
3.3 De kwestie die klager en de curator verdeeld hield behoefde aandacht maar verweerder toonde zich laks en deed er het zwijgen toe.
3.4 De voorzitter heeft er geen oog voor gehad dat verweerder wel met anderen sprak, waaronder klagers stagiaire en mr. S en de curator, maar niet met klager. De voorzitter had moeten zien dat verweerder zich heeft laten leiden door vriendjespolitiek.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaven heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, W.H. Kesler, C.W.J. Okkerse en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van
17 augustus 2015.
griffier voorzitter