Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:201

Zaaknummer

15-88

Inhoudsindicatie

 Verzetbeslissing. Verzet tegen voorzittersbeslissing, waarbij klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond werd verklaard, is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 19 oktober 2015   

in de zaak 15-88

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 juli 2015 op de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 11 september 2014 heeft  klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 17 juni 2015 met kenmerk RvT 14-0270, door de raad ontvangen op 18 juni 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De voorzitter van de raad heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Door een administratieve vergissing is deze beslissing twee keer door de voorzitter gewezen en twee keer aan klager verzonden. De eerste keer is de beslissing gewezen op 9 juli 2015 en is per abuis het zaaknummer van een andere bij de raad aanhangige klacht van klager tegen verweerder (namelijk het zaaknummer 15-87) boven aan de beslissing vermeld. Deze beslissing is op  13 juli 2015 verzonden aan klager. De tweede keer is de beslissing gewezen op 13 juli 2015 onder het juiste zaaknummer 15-88 en is de beslissing op 14 juli 2015  aan klager verzonden. De inhoud van beide gewezen beslissingen is hetzelfde. Het enige verschil in de beslissingen is de datum van de beslissing en de datum waarop de beslissing aan klager verzonden is, en het zaaknummer.

1.4    Bij brief zonder datum door de raad ontvangen op 15 juli 2015, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft in zijn verzetschrift het dossiernummer 15-87 genoemd. Blijkens de inhoud van zijn verzetschrift richt zijn verzet zich tegen de voorzittersbeslissing in de zaak die bij de raad aanhangig is onder dossiernummer 15-88 en die twee keer, de eerste keer onder vermelding van dossiernummer 15-87 en de tweede keer onder vermelding van dossiernummer 15-88 aan klager is verzonden. De raad zal het verzet behandelen onder het juiste zaaknummer, 15-88.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 oktober 2015. Verweerster heeft de raad bij brief d.d. 28 juli 2015 laten weten niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn. Klager heeft op 12 oktober 2015 ’s ochtends telefonisch contact opgenomen met de griffie van de raad en meegedeeld dat hij niet ter zitting aanwezig zou zijn. Hij heeft telefonisch om aanhouding van de zitting verzocht. Klager gaf daarbij aan dat hij last had van stressklachten omdat  hij die middag een andere zitting had in Den Haag die plotseling vervroegd was. De raad heeft in raadkamer beslist het verzoek tot aanhouding van klager niet te honoreren. Klager is bij brief van 23 juli 2015 door de griffie van de raad in kennis gesteld van de zittingsdatum van 12 oktober 2015. Daarbij is aangegeven dat hij in geval van verhindering op 12 oktober 2015 dat binnen een week kon laten weten onder opgave van zijn verhinderdata. Tevens is klager toen meegedeeld dat bij gebreke van een dergelijk bericht de raad ervan uit zou gaan dat de datum hem zou schikken en dat de raad geen rekening zou houden met nadien opgekomen verhinderingen, behoudens in zeer bijzondere door de raad als zodanig aan te merken omstandigheden. Van dergelijke zeer bijzondere omstandigheden is de raad thans niet gebleken. Daarbij neemt de raad in aanmerking dat de stressklachten die bij klager zijn ontstaan door het feit dat hij die middag een andere zitting in Den Haag had door hem vermeden hadden kunnen worden door niet akkoord te gaan met vervroeging van die zitting. Voor zover sprake is van algemene stressklachten veroorzaakt door andere omstandigheden dan heeft klager niet onderbouwd dat deze zodanig waren dat deze zouden moeten leiden tot het aanhouden van de zitting.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klager geeft in zijn verzetschrift nogmaals aan dat de medewerker van de woningcorporatie die verweerster vergezelde op de zitting bij het Gerechtshof aantoonbaar drie keer gelogen heeft. Dit levert drie keer meineed op, zo stelt klager in zijn verzetschrift. Verweerster heeft hieraan haar medewerking verleend hetgeen volgens klager een tuchtrechtelijk verwijt oplevert.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk  ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.H. Brouwer, K.F. Leenhouts en P.P. Verdoorn, leden en bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 oktober 2015.

griffier                            voorzitter