Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:55

Zaaknummer

16-250/DB/OB

Inhoudsindicatie

Verzoek tot herziening enkel mogelijk voor advocaat aan wie een maatregel is opgelegd en aleen indien sprake is van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel. Verzoek kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  22  maart 2016

in de zaak 16-250/DB/OB

 

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van

 

 

verzoeker

 

 

 

 

1   HET VERZOEK

1.1      De gemachtigde van verzoeker heeft bij brief van 23 januari 2016, met bijlagen, door de raad ontvangen op 28 januari 2016, - opnieuw - een verzoek ingediend tot herziening van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 23 maart 2015, bij de raad bekend onder nummer OB 198-2014, waarbij het verzet van klager, thans verzoeker, tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 17 juli 2014, bij de raad bekend onder hetzelfde nummer, ongegrond is verklaard.

1.2      De gemachtigde van verzoeker had zich reeds bij brief van 20 maart 2015 tot de raad gewend met het verzoek tot herziening van voormelde beslissing. De griffier van de raad heeft klager bij brief dd. 24 april 2015 bericht dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid van herziening van on herroepelijke beslissingen van de raad van discipline, behoudens de mogelijkheid voor de beklaagde advocaat aan wie een maatregel is opgeleid in geval schending van fundamentele rechtsbeginselen.

1.3      Klager heeft vervolgens bij brief dd. 9 juni 2015 aan het Hof van Discipline verzocht het verzoek tot herziening in behandeling te nemen. Het Hof van Discipline heeft bij beslissing dd. 8 januari 2016 zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van verzoeker tot herziening van de beslissing van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 23 maart 2015, onder nummer OB 198-2014, aangezien een verzoek tot herziening gedaan dient te worden bij de tuchtrechtelijke instantie die de uitspraak, waarvan herziening wordt gevraagd, heeft gedaan.

1.4      Het Hof van Discipline heeft in voormelde beslissing ten overvloede overwogen dat dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Een verzoek tot herziening kan dan ook  niet in behandeling worden genomen en verzoeker dient in een dergelijk verzoek in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Bij uitzondering kan daarover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van de zaak geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, en beperkt tot die gevallen waarin een verweerder aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd op die schending een beroep kan doen.

 

2             BEOORDELING

2.1      Verzoeker heeft zich, ondanks de eerdere brief van de griffier van 24 april 2015 zoals vermeld onder 1.2 en ondanks de overweging ten overvloede van het Hof van Discipline zoals hiervoor aangegeven onder 1.4, opnieuw tot de raad gewend met het verzoek de beslissing van de raad van 23 maart 2015 in klachtzaak OB 198-2014 te herzien.

2.2      De voorzitter van de raad overweegt dat – zoals bij herhaling reeds aan verzoeker kenbaar is gemaakt - een verzoek tot herziening van verzoeker als klagende partij niet in behandeling kan worden genomen. De voorzitter zal het verzoek tot herziening daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter

verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing van de Raad van Discipline van 23 maart 2015 in klachtzaak OB 198-2014.

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 22 maart 2016.

 

 

Griffier                                                Voorzitter

 

 

 

Mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart  2016

                                                                         

verzonden aan:

-              verzoeker

-             verweerder in de oorspronkelijke klachtzaak met het kenmerk OB 198-2014

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager en, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant   binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl