Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:51

Zaaknummer

16-235/DB/LI

Inhoudsindicatie

Klaagster was in januari 2012  niet tevreden over dienstverlening en heeft zich tot andere advocaat gewend. Termijn ex art 469 lid 1 sub a is in ieder geval op dat moment in werking getreden.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch van 23 maart  2016

in de zaak 16-235/DB/LI

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                   

klaagster

                  

tegen:

 

                        verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 25 februari 2016 met kenmerk K15-106, door de raad ontvangen op 14 maart 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

1.1       Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een arbeidsrechtelijk geschil in de periode 2010 –  2011. Klaagster heeft zich op 26 maart 2010 ziek gemeld bij haar werkgeefster. Op 18 juni 2010 achtte de bedrijfsarts klaagster geschikt voor het verrichten van haar werkzaamheden. Op 8 juli 2010 vond een second opinion plaats bij het UWV. Het UWV achtte klaagster geschikt voor eigen werk, zij het met beperkingen. Klaagster heeft op 19 juli 2010 haar werkzaamheden gedeeltelijk hervat. Klaagster heeft zich op 19 juli 2010 weer ziek gemeld. Klaagster en haar werkgeefster verschilden vervolgens van mening over de arbeids(on)geschiktheid van klaagster.  De werkgeefster van klaagster heeft klaagster op 26 juli 2010 ontslagen wegens werkweigering. Hierna heeft klaagster zicht tot verweerder gewend.

1.2     Verweerder heeft op 1 oktober 2010 een procedure bij de Kantornrechter aanhangig gemaakt. De Kantonrechter heeft bij vonnis van 9 november 2011 de vorderingen van klaagster afgewezen. Klaagster heeft zich op 10  januari 2012 tot een andere advocaat gewend.

1.2         De opvolgende advocaat van klaagster heeft verweerder bij brief dd. 15 november 2013 aansprakelijk gesteld voor alle door klaagster geleden schade, die het gevolg zijn van de beroepsfouten van verweerder.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder de belangen van klaagster in een arbeidsrechtelijk geschil met haar werkgeefster niet juist heeft behartigd doordat hij:

-       een bodemprocedure is gestart in plaats van een kort geding procedure;

-       geen onafhankelijke deskundige heeft ingeschakeld;

-       zich onvoldoende had voorbereid voor de comparitie en tijdens de zitting bij de Kantornrechter niets heeft gezegd.

 

 

3             BEOORDELING

3.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

3.2      Ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

3.3      Blijkens het in het klaagschrift door klaagster gestelde heeft klaagster zich in januari 2012 tot een andere advocaat gewend omdat zij niet tevreden was over de dienstverlening van verweerder. De in artikel 46 g lid 1 sub a bedoelde termijn is daarom in ieder geval  ingegaan in januari 2012. Dat de opvolgende advocaat van klaagster heeft gewacht tot 15 november 2013 alvorens verweerder aansprakelijk te stellen, betekent niet dat daarmee de in artikel 46g lid 1 sub a bepaalde verjaringstermijn pas op dat moment is ingegaan. Klaagster was reeds in november 2011 op de hoogte van de voor haar negatieve uitspraak van de Kantornrechter en heeft zich vanaf 10 januari 2012 voorzien van andere rechtskundige bijstand, zodat de in artikel 46 g lid 1 sub a bedoelde termijn in ieder geval is verstreken op 10 januari 2015.

3.4      Nu klaagster zich pas bij brief dd. 15 september 2015, door de deken ontvangen op 25 september 2015, met een klacht tot de deken heeft gewend, zal de voorzitter op grond van het bovenstaande met toepassing van artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet beslissen dat de klacht van klager niet-ontvankelijk is.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

beslist dat de klacht niet-ontvankelijk is.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans - van Opstal, als griffier op 23 maart 2016.

 

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2016

 

verzonden aan:

-          klaagster

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.