Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:56

Zaaknummer

16-223/DB/OB

Inhoudsindicatie

Misleiding of ontoelaatbare truc van advocaat van de wederpartij neit gebleken. Klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk, gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  25 maart 2016

in de zaak 16-223/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 8 maart 2016, met kenmerk 48/15/070K, door de raad ontvangen op 10 maart 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerster heeft de wederpartij van klager vanaf 2009 bijgestaan in een echtscheidings- en boedelscheidingsprocedure en daarmee samenhangende procedures.

1.2      Bij brief van 20 augustus 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over het optreden van verweerster als advocaat van zijn wederpartij.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster heeft gehandeld in strijd met de door haar afgelegde Advocateneed.

2.    verweerster met onrechtmatige trucs en door het doelbewust verschaffen van onjuiste feitelijke gegevens de gerechtelijke instanties heeft misleid, welke trucs geleid hebben tot het onnodig moeten doorprocederen door klager;

3.    verweerster de belangen van klager structureel benadeelt;

4.    verweerster klager heeft genoodzaakt om procedures tegen zijn ex-echtgenote aan te spannen, waardoor hij in langslepende rechtszaken verzeild is geraakt, zulks ten nadele  van de belangen van de kinderen. Klager heeft als gevolg van de procedures al een jaar geen contact met zijn kinderen gehad.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerster heeft gehandeld in het belang van haar cliënte. Het procedureverloop is niet door toedoen van verweerster verlengd of oneigenlijk beïnvloed. Klager was doorgaans de eisende partij. Klager heeft in de civiele procedure stellingen ingenomen, waarover hij rechterlijke oordelen heeft gekregen. Klager lijkt zich in de klachtonderdelen te beklagen over de strekking van de rechterlijke uitspraken. De klacht is in feite een poging om een nieuw rechtsmiddel te introduceren.

 

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is na 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze vanaf 1 januari 2015 geldt.

4.2      Ingevolge het bepaalde in artikel 46 g lid 1a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. De klacht heeft gedeeltelijk betrekking op het optreden van verweerster in de periode voor 20 augustus 2012. De voorzitter zal de klacht voor zover deze betrekking heeft op gedragingen voor 20 augustus 2012 met toepassing van artikel 46 g lid 1 sub a niet ontvankelijk verklaren. Voor zover de klacht betrekking heeft op het optreden van verweerster na 20 augustus 2012 zal de voorzitter de klacht hierna inhoudelijk beoordelen.

4.3      De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem of haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. In aanmerking dient te worden genomen dat in een familierechtelijke procedure de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen en de aanpak van de zaak van de ene partij door de andere vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet zonder meer dat die advocaat van de andere partij in de bediening van de belangen van diens cliënt de grens heeft overschreden van hetgeen hem vrijstond te handelen zonder die wederpartij nodeloos, ontoelaatbaar te beschadigen.

4.4      Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klager het op vele punten niet eens is met de stellingen van de cliënte van verweerster. Klager heeft hierop kunnen reageren in de diverse rechterlijke procedures. De stellingen van beide partijen zijn steeds in rechte beoordeeld en hebben tot rechterlijke uitspraken geleid. Dat klager zich niet kan verenigen met de inhoud van die uitspraken betekent niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen kan worden verweten. Klager heeft weliswaar een groot aantal processtukken aan de raad overgelegd en zijn  visie daarop gegeven, klager heeft echter geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd noch bewijs daarvan overgelegd, waaruit blijkt dat verweerster informatie aan de rechter heeft verschaft waarvan zij wist althans behoorde te weten dat deze onjuist was. Van misleiding of ontoelaatbare trucs is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. Verweerster mocht uitgaan van de juistheid van de informatie die haar cliënte haar verschafte en het stond haar vrij om in overleg met haar cliënte de aanpak van de zaak te bepalen.

4.5      De voorzitter komt op grond van de aan de raad overgelegde stukken tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verweerster de belangen van klager nodeloos of op ontoelaatbare wijze  heeft geschaad, zodat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De voorzitter zal daarom de klacht, voor zover deze door de voorzitter inhoudelijk is beoordeeld,  met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

 

-       de klacht voor zover deze betrekking heeft op het optreden van verweerster in de periode voor 20 augustus 2012 met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk

-       de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, voor het overige kennelijk ongegrond.

 

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op   25 maart   2016.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 maart 2016

 

                                                                         

verzonden aan:

- klager

-  verweerster

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant   binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl