Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:71

Zaaknummer

15-495/A/NH

Inhoudsindicatie

Verzet. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet ongegrond. Het is een advocaat niet zonder meer verboden om (in rechte) zijn eigen belangen te behartigen. Klagers hebben niet aannemelijk gemaakt waarom het behartigen van het eigen belang in dit specifieke geval tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn.

Uitspraak

Beslissing van 21 maart 2016

in de zaak 15-495/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 november 2015 op de klacht van:

klagers

tegen:

 

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 6 november 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 26 oktober 2015 met kenmerk td/md/14-392, door de raad ontvangen op 29 oktober 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 23 november 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 november 2015 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief van 30 november 2015, door de raad ontvangen op 3 december 2015, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 januari 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift – met vijf producties – van klagers van 30 november 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Het verzet ziet uitsluitend op klachtonderdeel b) dat inhoudt dat verweerster een meer dan normale advocaat-cliënt relatie heeft met haar cliënte TradeQoin. De verzetgrond is, zakelijk weergegeven, dat de voorzitter de klacht ten onrechte ongegrond heeft verklaard aangezien verweerster zich niet heeft gehouden aan de kernwaarde “onafhankelijkheid”. De in verzet door hen overgelegde stukken tonen dit aan, aldus – tot slot – klagers.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad stelt voorop dat de voorzitter in § 4.4 van de voorzittersbeslissing ten overvloede heeft overwogen dat klagers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat verweerster enig belang heeft in TradeQoin. Uit de in verzet door klagers overgelegde producties volgt andermaal dat verweerster een belang heeft in TradeQoin. Het was beter geweest als verweerster dit duidelijk aan klagers kenbaar had gemaakt maar door dit niet te doen, heeft verweerster niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.

4.3 De raad overweegt dat de enkele omstandigheid dat een advocaat een persoonlijk belang dient, niet zonder meer meebrengt dat tuchtrechtelijk verwijtbaar wordt gehandeld. Ter illustratie dient het geval waarin een advocaat namens zijn buurman optreedt tegen een andere buurman. Dat de advocaat als ‘mede buur’ mogelijk dezelfde belangen heeft als zijn cliënt, staat niet aan die belangenbehartiging in de weg. Het is een advocaat dus niet in beginsel verboden om zijn eigen belangen te behartigen. Hij dient er in dat geval wel extra voor te waken dat hij voldoende distantie betracht en het geschil op een zakelijke wijze blijft beschouwen zonder de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij nodeloos te schaden. De door de voorzitter aangelegde maatstaf sluit aan bij dit uitgangspunt. De raad is aldus van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.4 De raad constateert dat klagers ook in verzet onvoldoende hebben gesteld waarom de relatie van verweerster tot TradeQoin in dit specifieke geval tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn. Het verzet is derhalve ongegrond.

4.5 Voor zover klagers hebben willen klagen over de door verweerster gevoerde procedures – waarvan klagers kennelijk menen dat het gaat om procedures die opzettelijk zijn aangespannen om de concurrent dwars te zitten – geldt dat de raad slechts een oordeel kan vellen over het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op de daarin genoemde klachtonderdelen. Nieuwe klachtonderdelen worden dan ook door de raad buiten beschouwing gelaten.

4.6 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. S. van Andel, E.M.J. van Nieuwenhuizen, B.J. Sol, en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2016.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerster

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.