Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-04-2016
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2016:63
Zaaknummer
R.4815/15.125
Inhoudsindicatie
Herstelbeslissing. Herstel van een onjuistheid in de rechtsoverweging.
Uitspraak
Herstelbeslissing van 6 april 2016
in de zaak R.4815/15.125
naar aanleiding van de klacht van:
deken
tegen:
verweerder
Met betrekking tot de beslissing van de Raad van Discipline van 21 maart 2016 op bovengenoemde klacht heeft de raad het volgende ambtshalve overwogen en hersteld.
Rechtsoverweging 6.1 van de beslissing van 21 maart 2016 luidt, voor zover van belang:
6.1 Reeds in 2010 is verweerder voor het gebruiken van onnodig grievende uitlatingen een maatregel opgelegd van een onvoorwaardelijke schorsing. Ook in de beslissing van het hof van discipline van 19 januari 2015 is verweerder er, nogmaals, op gewezen dat hij uitlatingen heeft gebruikt die een behoorlijk advocaat onwaardig zijn en van een voor een advocaat zeer ongepast gebrek aan eerbied voor de rechterlijke autoriteiten blijk geven.
De raad heeft geconstateerd dat rechtsoverweging 6.1 van de beslissing van 21 maart 2016 een kennelijke fout bevat, die zich leent voor herstel. Immers is aan verweerder niet in 2010 een onvoorwaardelijke schorsing opgelegd, maar is aan hem in 2011 een enkele waarschuwing opgelegd.
BESLISSING
De raad herstelt zijn beslissing, gedateerd 21 maart 2016, gewezen onder nummer R.4815/15.125 en verstaat dat in rechtsoverweging 6.1 van de beslissing gelezen moet worden:
6.1 Reeds in 2011 is verweerder voor het gebruiken van onnodig grievende uitlatingen een maatregel opgelegd van een enkele waarschuwing. Ook in de beslissing van het hof van discipline van 19 januari 2015, waarbij aan verweerder een onvoorwaardelijke schorsing is opgelegd, is verweerder er, nogmaals, op gewezen dat hij uitlatingen heeft gebruikt die een behoorlijk advocaat onwaardig zijn en van een voor een advocaat zeer ongepast gebrek aan eerbied voor de rechterlijke autoriteiten blijk geven.
De beslissing blijft voor het overige in stand.
Deze beslissing zal worden gehecht aan de hiermee herstelde beslissing en kan slechts in samenhang hiermee worden gezien.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, bijgestaan door mr. N.M. van Trijp als griffier op 6 april 2016.
Griffier Voorzitter