Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-11-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:213
Zaaknummer
15-82
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. Het stond verweerster vrij om de nog bij de meetfirma levende vragen te beantwoorden. Zij heeft haar e-mails steeds cc gezonden aan klagers advocaat. Aldus heeft klager of diens advocaat daarop telkens (naar die firma toe) kunnen reageren. Anders dan klager stelt, is aldus van een “monopolisering” van het contact met Prisma door verweerster of haar cliënt geen sprake geweest.
Uitspraak
Beslissing van 9 november 2015
in de zaak 15-82
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 juni 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 7 oktober 2014, aangevuld bij brieven d.d. 28 november 2014, 28 februari en 14 april 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 27 mei 2015 met kenmerk K 14/131, door de raad ontvangen op 29 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [X] de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 26 juni 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 juni 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 10 juli 2015, door de raad ontvangen op 13 juli 2015, heeft klager tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 28 september 2015 in aanwezigheid van zowel klager als verweerster. Verweerster was vergezeld van haar kantoorgenoot mr. [M].
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. Voor de volledigheid dient onder 1.10 nog wel aanvullend te worden vermeld dat verweerster ten antwoord op de mail van klagers advocaat van die ochtend van 9:56 diezelfde dag (17 september 2014) om 10:45 nog aan klagers advocaat als volgt heeft bericht: “In aansluiting op ons telefonisch onderhoud d.d. heden deel ik u hierbij mede dat Prisma Meten heeft aangegeven dat aanwezigheid van cliënten en uw cliënt om 8:30 uur op prijs wordt gesteld. Alsdan kunnen partijen over de meting nog zaken bespreken. Hierna is de aanwezigheid van partijen niet vereist en zelfs overbodig, aldus Prisma Meten. Prisma Meten gaf overigens te kennen dat verwacht wordt dat zij om 12:00 uur klaar zijn, echter garantie kan vanzelfsprekend niet worden gegeven. Met het vorenstaande ga ik dan ook van uit dat Prisma Meten zich aanstaande vrijdag om 8:30 uur bij cliënten en uw cliënt zal vervoegen. Uitstel is absoluut in strijd met alle belangen. De uitmeting moet er nu maar een keer van komen. Overigens is de datum vorige week aan u voorgelegd met het verzoek hierop te reageren. Dit lijkt mij toch een goede vorm van overleg.” Op deze mail, die zich in het door de deken overgelegde dossier bevond, op welk dossier de voorzitter zijn beslissing heeft gebaseerd, heeft klagers advocaat niet meer gereageerd.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klagers bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter komt er in essentie op neer dat deze heeft miskend dat de eerste overeenkomst – Prisma zou rechtstreeks contact opnemen met alle partijen, teneinde een afspraak te maken om te komen tot de uitvoering van de metingswerkzaamheden – niet geheel door de 2de overeenkomst - de in juni 2014 gemaakte afspraak dat verweerster contact zou opnemen met Prisma om een afspraak te maken en dat klager geen contact meer met Prisma zou opnemen – was komen te vervallen. Volgens klager had verweerster tegen Prisma moeten zeggen dat Prisma met partijen contact diende op te nemen.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op de relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 In aanvulling op de overwegingen van de voorzitter overweegt de raad nog als volgt.
Betreffende klachtonderdeel a:
Niet juist is klagers stelling dat de afspraak van 10 maart 2014 met betrekking tot de vraag wie contact zou opnemen met Prisma om een afspraak omtrent de meting tot stand te brengen in juni 2014 nog steeds gold. Die afspraak van 10 maart was met de nieuwe afspraak van juni 2014 komen te vervallen.
Betreffende klachtonderdeel b:
Het stond verweerster vrij om de nog bij Prisma levende vragen te beantwoorden. Zij heeft haar e-mails aan Prisma steeds cc gezonden aan klagers advocaat. Aldus heeft klager of diens advocaat daarop telkens (naar Prisma) kunnen reageren. Anders dan klager stelt, is aldus van een “monopolisering” van het contact met Prisma door verweerster of haar cliënt geen sprake geweest.
4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter overigens geen nieuwe gezichtspunten heeft opgeleverd is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. E. Bige, P.J.F.M. de Kerf, C.W.J. Okkerse en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2015.
griffier voorzitter