Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2016:92

Zaaknummer

15-556/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 11 april 2016

in de zaak 15-556/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 december 2015 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 5 mei 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 12 november 2015 met kenmerk 4015-0325, door de raad ontvangen op 16 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 17 december 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 december 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 14 januari 2016, door de raad ontvangen op 15 januari 2016, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 februari 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klaagster van 14 januari 2016. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van klaagster van 1 februari 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op. Wel heeft klaagster in haar verzetschrift een nadere toelichting op de feiten en de klachtomschrijving gegeven.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. van Andel en A. de Groot, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 april 2016.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 april 2016

verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.