Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-02-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:61

Zaaknummer

16-094/DB/LI

Inhoudsindicatie

 Als weersproken niet komen vast te staan dat verweerster tegen de advocaat van de wederpartij heeft gezegd dat klager de secretaresse die op kantoor van veweerster werkzaam was had bedreigd. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 18 februari 2016

in de zaak 16-094/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

k lager

 

tegen:

 

 

verweerster

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 3 februari 2016 met kenmerk K15-136, door de raad ontvangen op 4 februari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Verweerster is de advocaat van de wederpartij van klagers echtgenote, mevrouw X. Verweerster heeft de ex-echtgenoot van mevrouw X bijgestaan. Mevrouw X heeft zich voor bijstand gewend tot advocaat mr. Y, op wiens kantoor op 28 oktober 2014 een intakegesprek heeft plaatsgevonden tussen mr. Y en mevrouw X. Klager was bij dit intakegesprek aanwezig.

1.2      Na afloop van het intakegesprek heeft verweerster bij faxbericht d.d. 28 oktober 2014 aan mr. Y medegedeeld dat klager die ochtend telefonisch contact had opgenomen met haar kantoor, waarbij hij tegen de secretaresse heeft gezegd dat hij van mr. Y had vernomen dat verweerster tegen mr. Y had gezegd dat hij bedreigingen had geuit jegens de secretaresse die werkzaam is op verweersters kantoor. Verweerster heeft aan mr. Y medegedeeld dat zij dit nimmer heeft beweerd en dat er geen bedreigingen zijn geuit door klager.

1.3      Bij brief van 19 november 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

zij aan mr. Y. heeft medegedeeld dat klager de secretaresse die werkzaam is op het kantoor van verweerster had bedreigd. Dit was een pertinente leugen om klager in een kwaad daglicht te stellen.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerster ontkent dat zij tegen mr. Y heeft gezegd dat klager bedreigingen heeft geuit tegen de secretaresse. Klager gaat uit van onjuiste gegevens. Zodra verweerster vernam dat klager de indruk had dat zij hem van een bedreiging had beschuldigd, heeft verweerster telefonisch contact opgenomen met mr. Y om dit recht te zetten en heeft zij een en ander ook nog per faxbericht aan mr. Y bevestigd.

 

4             BEOORDELING

 

4.1       Klager heeft gesteld dat verweerster tegen mr. Y heeft gezegd dat klager bedreigingen had geuit tegen de secretaresse. Verweerster heeft uitdrukkelijk ontkend dat zij dit tegen mr. Y heeft gezegd. Verweerster heeft de feitelijke grondslag van de klacht derhalve uitdrukkelijk weersproken. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerster maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is voor wat betreft deze klacht niet het geval.

 

4.2       Nu op geen enkele wijze is komen vast te staan dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden zal de voorzitter de klacht , met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 18 februari 2016.  

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 februari 2016

                                                                         

verzonden aan:

-     klager/klaagster

-     verweerder/verweerster

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager/klaagster, verweerder/verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl