Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:73

Zaaknummer

160019

Inhoudsindicatie

Beklag als bedoeld in artikel 13 Advocatenwet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 11 april 2016

in de zaak 160019

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    DE VERZOEKEN ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, twee verzoeken ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brieven van 2 respectievelijk 9 december 2015 heeft de deken deze verzoeken afgewezen. In het klaagschrift gedateerd op 11 januari 2016 heeft klager zich over de afwijzingen beklaagd.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 12 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van

-    een e-mailbericht namens de deken d.d. 2 februari 2016;

-    een e-mailbericht namens de deken d.d. 3 februari 2016;

-    een e-mailbericht namens de deken d.d. 4 februari 2016;

-    een e-mailbericht van klager d.d. 9 februari 2016 (14:28);

-    een e-mailbericht van klager d.d. 9 februari 2016 (14:30);

-    een e-mailbericht van klager d.d. 9 februari 2016 (22:12).

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

    3.1    Klager heeft op 28 juli 2015 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, ertoe strekkende dat de kantonrechter op de voet van art. 4:142 lid 1 BW een vervangend executeur zal benoemen en een bewindvoerder zal aanwijzen, omdat de bij testament van zijn overleden moeder benoemde executeur en bewindvoerder deze benoemingen niet heeft aanvaard. Klager heeft zich bij brief van 17 september 2015 tot de deken gewend met het verzoek hem een advocaat aan te wijzen om hem bij te staan in deze procedure. De deken heeft dat verzoek bij beslissing van 22 september 2015 afgewezen, overwegende dat voor het voeren van een dergelijke procedure vertegenwoordiging door een advocaat niet is voorgeschreven en ook geen bijstand uitsluitend door een advocaat dient te geschieden. De kantonrechter heeft het verzoek bij beschikking van 5 november 2015 afgewezen.

    3.2    Klager heeft zich bij brief van 18 november 2015 tot de deken gewend met het verzoek hem een advocaat aan te wijzen om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking. Dit verzoek heeft de deken bij beslissing van 2 december 2015 afgewezen.

    3.3    Klager heeft zich voorts bij brief van 7 december 2015 tot de deken gewend met het verzoek hem een advocaat aan te wijzen om hem bij te staan in een opnieuw door hem gestarte dan wel te starten kantongerechtsprocedure strekkende tot benoeming van een executeur als bedoeld in art. 4:142 lid 1 BW. De deken heeft dit verzoek bij beslissing van 9 december 2015 afgewezen.

4    BEOORDELING

4.1    Artikel 13 lid 2 Advocatenwet bepaalt dat de deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat alleen wegens gegronde redenen kan afwijzen.

4.2    De beslissing van de deken van 2 december 2015.

Het hof komt niet toe aan de beoordeling van de afwijzing van het verzoek door de deken, nu klager geen belang heeft bij aanwijzing van een advocaat. Klager heeft de deken gevraagd om aanwijzing van een advocaat voor het instellen van hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter van 5 november 2015. De termijn voor het instellen van hoger beroep van drie maanden is verstreken. Klagers doel, de vernietiging van de beschikking, kan niet meer worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden (vgl. HvD 17 augustus 2012, 6345).

4.3    De beslissing van de deken van 9 december 2015.

De deken heeft het verzoek van klager om een advocaat aan te wijzen afgewezen nu voor het voeren van een dergelijke kantongerechtsprocedure vertegenwoordiging door een advocaat niet is voorgeschreven en bijstand ook niet uitsluitend door een advocaat dient te geschieden.

Artikel 13 lid 1 de Advocatenwet geeft de deken alleen de mogelijkheid om een advocaat aan te wijzen in zaken waarin de vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is en de rechtzoekende dus niet zelf, zonder de bijstand van een advocaat, kan procederen. Klager verzocht aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een kantongerechtsprocedure tot benoeming van een executeur als bedoeld in art. 4:142 lid 1 BW. Voor zodanige procedure is het niet vereist dat de verzoeker wordt vertegenwoordigd of bijgestaan door een advocaat. Dat betekent dat de deken op goede gronden het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen.

4.4    Het hof zal het beklag van klager tegen de beslissingen van de deken ongegrond verklaren.

 

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissingen van de Deken van 2 december 2015 en van 9 december 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, P.T. Gründemann, M.M.H.P. Houben en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.E. van Trigt - Pelgrim, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2016.

griffier    voorzitter

De beslissing is verzonden op 11 april 2016.