Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:66

Zaaknummer

15-177/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond nu de voorzitter bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf heeft toegepast, acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval en het verzet schrift overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert..

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch van 18 april 2016

in de zaak 15-177/DB/ZWB

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline van 14 juli 2015 op de klacht van:

 

klager

 

tegen:

  

verweerder

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 16 februari 2010 (de raad verstaat 16 februari 2015) heeft klager bij de voorzitter van de raad van discipline in het ressort Den Haag een klacht ingediend over verweerder. De klacht is bij beslissing van de voorzitter van het hof van discipline Den Haag, d.d. 17 maart 2015, voor onderzoek verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

1.2      Bij brief aan de raad van 29 juni 2015 met kenmerk K 15-026, door de raad ontvangen op 30 juni 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 14 juli 2015 heeft de [plaatsvervangend] voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 juli 2015 is verzonden aan klager.

1.4      Bij brief van 14 augustus 2015 , door de raad ontvangen op 17 augustus 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 februari 2016. Klager en verweerder zijn niet verschenen.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet, de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 14 augustus 2015 met bijlagen .

1.7      De raad heeft tevens kennisgenomen van de navolgende nagekomen stukken:

-             Een brief van de stafjurist van het bureau van de Orde van Advocaten      Den Haag d.d. 1 december 2015;

-               Een brief van klager aan de raad d.d. 11 februari 2016;

-               Een brief van de stafjurist van het bureau van de Orde van Advocaten    Den Haag d.d. 15 februari 2016;

 

2          FEITEN, KLACHT EN VERWEER

 2.1        Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de            klacht en het verweer verwijst de raad naar de beslissing van de       voorzitter.        Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

 

3       VERZET

      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.1       Verweerder heeft zijn taak als deken verwaarloosd door pas op 14 januari 2015 te reageren op klagers brief van 18 december 2014;

3.2       Het advies van verweerder aan mr. X. om niet op de brieven van klager te reageren was pertinent onjuist;

3.3       De voorzitter heeft zich niet uitgelaten over klachtonderdeel 3: het advies aan mr. X. om geen contact te zoeken met de zaaksofficier of klager;

3.4       Verweerder is wel degelijk niet onpartijdig.

Verweerder heeft daardoor tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet

 

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2      Ten aanzien van onderdeel 3 van het verzet overweegt de raad daarenboven nog het volgende. Zoals de voorzitter in zijn beslissing d.d. 14 juli 2015 onder r.o. 4.3 en r.o. 4.4  naar het oordeel van de raad reeds terecht heeft overwogen, stond het verweerder onder de gegeven omstandigheden vrij om mr. X enkel op basis van door haar geschetste omstandigheden te adviseren. Het betrof hier immers geen advies ter zake een verzoek tot bemiddeling of een formele klacht. Dit oordeel impliceert dat verweerder niet gehouden was om voorafgaand aan zijn advies contact te zoeken met de zaaksofficier of met klager. Gelet hierop kan niet worden gesteld dat de voorzitter zich niet heeft uitgelaten over klachtonderdeel 3.

4.3      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet in alle onderdelen ongegrond worden verklaard.

 

5      BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries en   E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2016 .

 

 

Griffier                                                           Voorzitter

 

 

 

Mededelingen van de griffier ter informatie:

016

Deze beslissing is in afschrift op 18 april

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.