Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2016

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2016:68

Zaaknummer

15-260/DB/LI

Inhoudsindicatie

Nu vast staat dat klager de eigen bijdrage in het dossier had betaald en daarin geen declaraties meer open stonden, bestond geen redelijke grond voor terughouding van het dossier en heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat klager in andere zaken declaraties niet zou hebben voldaan en geen toestemming heeft verleend voor verrekening van derdengelden met openstaande declaraties in een ander dossier, kan daarbij niet gelden als bijzondere omstandigheid op grond waarvan verweerders belang dient te prevaleren boven dat van klager.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing. Kostenveroordeling.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch

van 18 april 2016

in de zaak 15-260/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

1          Verloop van de procedure

 

1.1      Bij brief van 3 april 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 11 augustus 2015 met kenmerk K15-067 (voorheen AB 15-059) , door de raad ontvangen op 13 augustus 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 februari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van het klachtdossier en de volgende nagekomen stukken:

-           Een brief van de deken aan de raad d.d. 21 augustus 2015, met bijlagen;

-           Een brief van verweerder aan de raad d.d. 13 oktober 2015, met bijlagen;

-           Een faxbrief van verweerder aan de raad d.d. 10 februari 2016, met bijlage.

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting onweersproken is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Verweerder is enig eigenaar van een advocatenkantoor. Gedurende een

aantal jaren hebben verschillende advocaten van verweerders kantoor klager bijgestaan in diverse kwesties. Klager heeft in meerdere dossiers een betalingsachterstand laten ontstaan. Klager is hierover herhaaldelijk aangeschreven en er zijn met hem meerdere betalingsregelingen getroffen.

2.2      Vanaf medio 2014 heeft een voormalig kantoorgenoot van verweerder aan klager rechtsbijstand verleend in een zaak die betrekking had op nakoming van een omgangsregeling. Ten behoeve van de kosten voor rechtsbijstand in deze zaak werd door de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging verleend. Daarbij werd aan klager een eigen bijdrage werd opgelegd van € 287,-. De         betreffende eigen bijdrage is (minus reeds voldane depotgelden ad € 40,-),  na besluit  van de gemeente Sittard-Geleen d.d. 24 september 2014, door die gemeente rechtstreeks aan verweerder voldaan uit bijzondere bijstand aan klager.

2.3      In augustus 2014 is tussen klager en een andere kantoorgenoot van verweerder een declaratiegeschil ontstaan met betrekking tot een andere zaak. Bij e-mail d.d. 25 augustus 2014 heeft klager laten weten te stoppen met de rechtsbijstandsverlening door het kantoor van verweerder. Bij brief d.d. 24 september 2014 heeft een opvolgend advocaat namens klager aan verweerder verzocht het dossier in de onder 2.3 genoemde omgangskwestie over te dragen. Verweerder heeft zich bereid verklaard tot afgifte van het dossier, mits klager de nog openstaande nota’s van het kantoor zou voldoen. Nadien heeft verweerder in plaats daarvan als voorwaarde gesteld dat klager toestemming zou geven voor verrekening van derdengelden met niet betwiste, nog openstaande posten in een alimentatiezaak. Klager heeft hiervoor geen toestemming verleend.

2.4      Verweerder weigert het dossier over te dragen en beroept zich op zijn retentierecht.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft geweigerd het dossier door te sturen naar klagers nieuwe advocaat. Daardoor heeft hij gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat jegens zijn cliënt behoort te betrachten.

 

4          VERWEER

4.1       Klager heeft geen belang bij afgifte van het dossier omdat hij steeds over alle dossierstukken de beschikking heeft gehad. De klacht moet wegens gebrek aan belang worden afgewezen. De afgifte van het dossier wordt geweigerd omdat klager zonder goede grond nalaat in te stemmen met een alleszins redelijk verzoek tot verrekening van derdengelden in een ander dossier met openstaande nota’s in weer een ander dossier.

 

5         BEOORDELING

5.1     De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

       5.2     De raad overweegt allereerst dat uit het verhandelde ter zitting blijkt dat zich in het omgangsdossier, waarvan de overdracht door klager is verzocht, een originele toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand bevindt. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij bij gebreke van deze originele toevoeging, geen gewijzigde toevoeging kon aanvragen ten behoeve van de opvolgend advocaat, zodat hierdoor de weg om verder te procederen met een andere advocaat werd belemmerd. Gelet hierop kan – wat ook zij van de vraag of klager reeds over afschriften van alle stukken          uit het dossier beschikte - naar het oordeel van de raad niet gerechtvaardigd worden gesteld dat klager geen belang had bij de overdracht van de zaak.

5.3       De raad overweegt voorts dat aan een advocaat in beginsel het recht toekomt om een dossier terug te houden in afwachting van betaling van         een declaratie in de betreffende zaak. Wel dient hij van dit hem    toekomende retentierecht behoedzaam gebruik te maken. Een advocaat die   zich in een dergelijk geval op zijn retentierecht beroept is niettemin verplicht om op verzoek van zijn cliënt het dossier af te geven aan de   opvolgend advocaat, onder door de deken te stellen voorwaarden.           Verder geldt dat in het geval een advocaat zijn declaratie wil verrekenen       met de (aan een cliënt) toekomende derdengelden, hij daarvoor de ondubbelzinnige instemming van zijn cliënt dient te verkrijgen en de           afspraken daaromtrent schriftelijk moet bevestigen.

5.4       Vast staat dat de eigen bijdrage in het betreffende dossier aan verweerder was betaald. Reeds hierom bestond voor verweerder geen redelijke grond voor terughouding van het dossier. Dat klager in andere zaken declaraties niet zou hebben voldaan, doet hier niet aan af.  Het feit dat klager geen toestemming heeft gegeven voor verrekening van derdengelden met openstaande declaraties in een ander dossier, kan niet gelden als een bijzondere omstandigheid op grond waarvan het belang van verweerders kantoor dient te prevaleren boven dat van klager. Klager kan immers niet worden verplicht om aan verrekening mee te werken. De raad overweegt voorts dat, nu de opvolgend advocaat stelde de zaak niet te kunnen behandelen zonder de dossiers, verweerder bovendien gehouden was tot overleg met de deken. Niet blijkt dat verweerder de deken heeft verzocht nadere voorwaarden te stellen. Ook nadat deze (in het kader van de klacht) had geadviseerd om de zaak over te dragen blijft verweerder zich op het retentierecht beroepen. Aldus heeft verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klacht zal derhalve gegrond worden        verklaard.

 

6           MAATREGEL

    De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

7        GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

 

7.1.    Aangezien de klacht gegrond zal worden verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2.    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 50,00 aan reiskosten.

 

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,00 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-           verklaart de klacht gegrond;

-           legt aan verweerder op de maatregel van waarschuwing;

-           veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van EUR 50,00 aan klager;

-           veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van EUR 50,00 aan klager;

-           veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

 

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries en E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2016.

 

 

 

Griffier                                                                                     Voorzitter

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2016

 

verzonden aan:

-  klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg      

-  de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-  het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg   

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.               Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.               Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.            Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl